„Digitaal leren vereist een gezond tegenwicht”
AMERSFOORT. Leerlingen die op de computer met een mesje het menselijk oog ontleden. „Een prachtig voorbeeld van digitaal leren”, vindt drs. Dick van Meeuwen. Toch pleit hij voor terughoudendheid. „Als 30 procent van de lestijd de klep van de laptop omhoogstaat, is dat wat mij betreft genoeg.”
Van Meeuwen, lid van het college van bestuur van het Van Lodenstein College, leidt een stuurgroep van alle zeven reformatorische scholen voor voortgezet onderwijs die de visienotitie Leren 2020 maakte. Daarin gaat het over de vraag hoe scholen de moderne media kunnen gebruiken in hun onderwijs.
Wat is de aanleiding voor de notitie?
„De reformatorische scholen hebben eigen lesmethodes, onder andere voor Nederlands, geschiedenis, biologie en muziek. Blijven deze in de toekomst op papier beschikbaar, of worden ze digitaal? En hoe gaat dat met methodes voor andere vakken? Laten we ons door seculiere uitgevers de wet voorschrijven? Dit bracht ons bij de diepere vraag: wat willen we als reformatorische scholen met digitaal leren? Voor de bezinning daarop is de stuurgroep opgericht, die samen met Steef de Bruijn, lector onderwijs en moderne media bij Driestar educatief, deze notitie heeft gemaakt.”
Waarom nu pas?
„We voelen gemeenschappelijke verlegenheid. Montessorischolen zijn vanuit hún visie op onderwijs kritisch ten aanzien van digitaal leren. Zij hechten bijvoorbeeld aan sociale ontmoeting. Vanuit onze christelijke identiteit vinden we concentratie en aandachtig lezen belangrijk. Hoe verhouden zulke zaken zich tot het vluchtige karakter van digitale media?”
Hoe gaan de scholen nu verder?
„Ze gaan eerst proberen de visie op digitaal leren die in de notitie is verwoord, ingang te laten vinden bij de docenten. Om een nulmeting te doen, hebben we Digileerwijzer ontwikkeld. Docenten vullen een vragenlijst in die helder maakt hoe zij denken over leren in het algemeen en over het gebruik van moderne media daarbij. Daarnaast gaat een innovatiekring met deelnemers van alle scholen, zaken uitproberen. Welke media gebruiken we? Bij welke vakken? Welk digitaal lesmateriaal kunnen we zelf maken?”
Waarom waarschuwt de stuurgroep tegen individualisering?
„Je loopt het risico dat elke leerling straks achter z’n eigen iPad zit en z’n eigen leerproces volgt. Die kant willen we niet op. Natuurlijk moet je differentiëren. Een leerling die goed is in wiskunde, kun je via de computer extra lesstof geven. Maar leren is in onze visie ook een sociaal gebeuren. En de docent staat centraal. Hij leidt het leerproces, is spilfiguur en geeft op gezette tijden gewoon ouderwets les.”
Ziet u goede voorbeelden van digitaal leren?
„Ik ken een geschiedenisdocent die PowerPointpresentaties met oude schoolplaten maakt. Bij biologie zag ik leerlingen die op het computerscherm met een mesje het menselijk oog ontleedden. Ons doel is de komende jaren een bak met verantwoord digitaal lesmateriaal te ontwikkelen: zowel video’s als interactieve programma’s.”
De notitie wijst op het belang van vorming. Een bekend pleidooi.
„We zijn er al jaren mee bezig, maar maken niet zo veel vorderingen. De beeldcultuur spoelt over onze kinderen heen. We lijken de ernst ervan niet in te zien. Tegelijk groeit de weerstand tegen internetverslaving. We moeten echter oppassen voor symptoombestrijding. Attitudevorming is belangrijk. Hoe ga ik met internet om, met m’n mobieltje? Kan ik dat apparaat ook eens uitlaten? Onze kernwaarde is het gesproken en geschreven woord. Concentratie en aandachtig lezen zijn belangrijk; we moeten de Bijbel kunnen blijven lezen. Maar ook altruïsme, het geven om elkaar, is belangrijk. Onderwijs is ontmoeting. Leerlingen zelf vragen erom. Als er één school vormend moet zijn, dan is het de christelijke. Digitaal leren is prachtig, maar vraagt om een gezond tegenwicht.”