ANWB tegen proef ”no cure, no pay”
De ANWB is fel tegen een proef van de Nederlandse Orde van Advocaten met een ”no cure, no pay”-regeling bij letselschadezaken. De automobielclub vindt dat alleen de advocaten hier beter van worden en is bang dat consumenten er financieel op achteruit gaan.
Een woordvoerder van de ANWB heeft zaterdag de berichtgeving daarover in Trouw bevestigd. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten geldt in Nederland een verbod op de ”no cure, no pay”-regeling: hierbij betaalt de consument de advocaat alleen als hij de zaak wint, bij verlies krijgt de raadsman geen vergoeding. De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) sprak zich vorig jaar uit tegen het verbod omdat het in strijd is met de Mededingingswet.
De Orde van Advocaten besloot tot een proef met de ”no cure, no pay”-regeling die dit voorjaar had moeten ingaan. Maar algemeen secretaris J. Suijver meldde zaterdag dat nog niet vaststaat dat de proef doorgaat. Een orgaan binnen de orde neemt daarover op zijn vroegst eind juni een beslissing. „De besluitvorming neemt meer tijd”, aldus Suijver.
Alleen letselslachtoffers die rechtsbijstand zelf niet kunnen betalen, zouden voor de proef in aanmerking komen. Daarmee wil de orde de toegang tot het recht vergroten, omdat niet iedereen gebruik kan maken van gratis rechtsbijstand of daarvoor is verzekerd. De advocaat spreekt van tevoren met de klant een bepaald percentage af van de schade-uitkering bij winst.
Volgens de ANWB staat bij vrijwel alle verkeers- en arbeidsongevallen de aansprakelijkheid al vast. De organisatie vreest dat de advocaten ook in zaken die het slachtoffer toch wel zou winnen, de veel lucratievere ”no cure, no pay”-contracten aanbieden. Normaal gesproken zou de klant bij winst de schade-uitkering mogen houden en de advocaatkosten verhalen op de tegenpartij. Bij ”no cure, no pay” moet hij een deel van de uitkering afstaan aan de advocaat.