„Heden, zo gij Zijn stem hoort.”

Stel toch niet uit! Zeer haast kan uw einde daar zijn. De dood wenkt ieder uur en staat in elk geval zeker te wachten. Nalatigheid hierin baart eeuwige wroeging en rampzaligheid. De beloften van vrede in de dood, van rust in het graf en van de hemelse erfenis in het einde van de dagen zijn zo grootgunstig, dierbaar en heerlijk dat zij ons ten krachtigste daartoe moeten aansporen. Als deze prikkels u in dit leven niet steken, dan zullen zij het toch zeker, hoewel voor eeuwig te laat, doen bij uw dood en aan het einde van de dagen, wanneer die als wormen eeuwig aan het hart zullen knagen en de ijselijkste wroeging verwekken. Heden dan, terwijl u nog des Heeren heilstem hoort, zo verhard uw harten niet, maar tracht te bekennen wat tot uw vrede dient! Wenst u dit heilbegerig? Daarvoor is raad bij God in de Heere Jezus Christus. Hoe nietig en onwaardig, hoe bedorven en schuldig, hoe ellendig en krachteloos, hoe dood en doemwaardig u in uzelf ook zijn moogt: als u gelooft in Christus, zult u het eeuwige leven hebben. Hij zal u ook tot het zaligst lot opwekken ten laatsten dage. Mocht u dit troostrijk woord ootmoedig geloven! U zou daarin een uitzicht hebben tegen al uw schuld, nood en dood en tevens een uitzicht op een zalig ontwaken uit de slaap des doods.

Aalt Gerritsz. van Dijkhuizen,
predikant te Ouddorp

(”De wachter op Sions muren”, 1855)