De AIVD en de MIVD mogen de informatie die ze hebben gekregen door afluisteren, ook niet meer zomaar doorgeven aan het Openbaar Ministerie. Een onafhankelijk orgaan moet kijken of en onder welke voorwaarden de informatie mag worden verstrekt.

De twee ministers die over de veiligheidsdiensten gaan, Plasterk (Binnenlandse Zaken) en Hennis (Defensie), willen nog niet reageren. Ze willen het vonnis eerst bestuderen. De VVD in de Tweede Kamer wil dat het onder strenge voorwaarden wel mogelijk blijft om bijvoorbeeld een terreurverdachte af te luisteren. De PvdA wil het vonnis nog bestuderen. Oppositiepartijen D66 en GroenLinks zijn blij met de uitspraak en vinden dat de diensten er mee moeten stoppen.

Advocaten hadden een kort geding aangespannen tegen het afluisteren. Verdachten moeten vrijuit over hun zaak kunnen spreken, en daarom moet iedereen ervan uit kunnen gaan dat gesprekken vertrouwelijk zijn, vinden ze.

In december verklaarde het Amsterdamse advocatenkantoor Prakken d’Oliveira dat gesprekken tussen advocaten en cliënten „langdurig” zijn afgeluisterd door de AIVD. Het kantoor staat onder anderen terrorismeverdachten bij. Na de uitspraak van woensdag zei advocaat Michiel Pestman van het kantoor dat „ons vertrouwen in de rechtsstaat is hersteld. Cliënten kunnen ons binnenkort weer gewoon bellen, zonder de vrees dat ze afgeluisterd worden.”

De Nederlandse Orde van Advocaten noemt de uitspraak een „geweldige overwinning”. Bestuurslid Bert Fibbe zegt: „Advocaten en cliënten moeten er op kunnen vertrouwen dat hun communicatie privé en geheim is en niet in handen komt van de overheid.”