Muziek

Orgelspelen in de zomer is een feest

De teller stopt niet bij duizend. In de jaarlijkse orgel­agenda van de Koninklijke Vereniging van Organisten en Kerkmusici staan zo’n 1300 orgelconcerten, gegeven in de periode van juni tot en met september. Vier organisten vertellen over een van hun concerten.

Gert de Looze

1 July 2015 15:33Gewijzigd op 15 November 2020 20:08
Marco den Toom achter de klavieren van het orgel in de Martinikerk in Sneek. Hij is een van de vele organisten die zich deze zomer laten horen. Beeld Sjaak Verboom
Marco den Toom achter de klavieren van het orgel in de Martinikerk in Sneek. Hij is een van de vele organisten die zich deze zomer laten horen. Beeld Sjaak Verboom

Verrassende toccata

Minne Veldman, Vredeskerk, Katwijk aan Zee.

„Vakantie?” Minne Veldman lacht. „Als ik drie keer in een week een concert geef, houd ik nog vier vrije dagen over. Die besteed ik graag aan mijn gezin. We gaan een week op vakantie en trekken er dagjes op uit. Het is een inhaalslag, omdat ik de rest van het jaar vrijwel elke avond bezet ben.”

De organist van de Rehobothkerk in Urk geeft dit jaar 48 orgelconcerten, waarvan 23 in de zomer. Topdrukte dus, maar dat is geen ramp. „Ik moet er niet aan denken om twee weken geen orgel te spelen. Ik geniet ontzettend van het geven van orgelconcerten. Je gaat op pad met registranten, zoekt registraties uit, eet gezellig een hapje, vertelt het publiek een muzikaal verhaal en probeert mensen een mooie avond te bezorgen.”

Hoe probeert Veldman zich te onderscheiden? „Door gewoon mijzelf te blijven en een afwisselend programma te bieden met grote en kleine werken en Hollandse koraalmuziek. Ik ben voortdurend bezig om mijn repertoire te verbreden. Op 4 augustus in Katwijk speel ik onder andere Asma, Bach, Mendelssohn, Franck en eigen werk. De goed in het gehoor liggende toccata van de Engelsman Powell zal voor veel mensen nieuw zijn.”

Veldman komt regelmatig in de Katwijkse Vredeskerk. „Ik geniet iedere keer weer van het karaktervolle Bätzorgel uit 1765, het kleine zusje van de beroemde Bätz in de evangelisch-lutherse kerk in Den Haag. Neem alleen al die zangerige fluiten. En dankzij de restauratie van de kerk in 2013 is de akoestiek nu bijzonder fraai.”


Veel premières

Margreeth de Jong, Oude Kerk, Ede.

„Of ik mijn publiek deze zomer ga verrassen? Zeker, ik hoop premières van eigen werk te spelen, bijvoorbeeld in Barneveld de Introductie en Variaties over Psalm 25 in romantische stijl.”

Margreeth de Jong krijgt vaak verzoeken om eigen composities te spelen. Ze geeft daar graag gehoor aan. „Ik vraag mij bij het samenstellen van programma’s altijd af wat het publiek fijn vindt om te horen. Naast serieus repertoire is er plek voor een vrolijke noot, want ik wil meer mensen bij het orgel betrekken. Het orgel wordt nog te vaak als een saai instrument gezien.”

De organiste van de Nieuwe Kerk in Middelburg verzorgt deze zomer acht orgelconcerten. Wat geeft de doorslag om positief op een uitnodiging te reageren? „Mijn agenda, want ik wil niet de hele zomer werken. Daarnaast telt het totaalplaatje: het orgel, de commissie en het publiek.”

De Jong komt graag in de Edese Oude Kerk. „Het orgel is kleurrijk en veelzijdig, de commissie gastvrij en het publiek plezierig. Je merkt dat iedereen er het orgel een warm hart toedraagt.” Omdat de Edese commissie zestig jaar bestaat, krijgen de concerten dit seizoen een speciaal tintje. Zo verzorgt op 29 juli de echtgenoot van De Jong, prof. dr. Albert Clement, een lezing over het programma. De gespeelde werken –Böhm, Buxtehude, Bach, Mendelssohn en De Jong– belichten Bach als leerling, grootmeester en inspirator. Dat De Jong zich ook door Bach liet inspireren, laat ze horen in haar Preludium, Partita en Fuga over ”Jesu, meine Freude”. Dit werk is opgedragen aan Masaaki Suzuki, vanwege zijn erepromotie als Bachkenner.


Bruisend orgel

Marco den Toom, Martinikerk, Bolsward.

De agenda van Marco den Toom loopt de komende maanden niet over. „Een bewuste keus. Een moment van vakantie is belangrijk. Daarnaast wil ik in de zomer graag aan bladmuziekuitgaven kunnen werken.”

De organist uit Hoevelaken geeft deze zomer ruim tien concerten. „Ik ben gevoelig voor sfeer. Een enthousiast publiek, een plezierige orgelcommissie, het orgel zelf en het honorarium spelen een rol bij het maken van de afweging of ik al dan niet op een uitnodiging inga.”

Dinsdag kruipt Den Toom achter de klavieren van het Hinszorgel (1781) in de Martinikerk in Bolsward. Hij kent het instrument goed. „Bolsward is een van de opnamelocaties waar ik graag komt. Als ik daar ben, heb ik het gevoel op het mooiste orgel van Nederland te spelen. Het klinkt weergaloos, het bruist en zingt. Er spelen is een feest. Ik geniet elke keer van de lage vulstemmen, die het orgel een stoere uitstraling geven, en van de tongwerken die prachtig mengen in het geheel. Alle muziek klinkt daar goed. Ik hoop onder andere de Sonate Eroïca van Jongen te spelen. Zo’n werk blijft prima overeind. Ik hoorde Bas de Vroome eens vertellen dat die sonate sterk geïnspireerd lijkt op het Bijbelverhaal van David en Goliath.”

Naast Jongen en een aantal populaire klassieken zullen op 23 juni in Bolsward onder andere Den Tooms Fantasie over Psalm 118, Bachs Praeludium en Fuga in G-dur BWV 541 en Psalm 42 van Klaas Jan Mulder klinken. „Mulder zat tijdens zijn leven vaak en graag in Bolsward.”


Alleen Bach

Rien Donkersloot, Grote Kerk, Goes.

„Het voorbereiden van concerten geeft mij een vakantiegevoel, onder andere omdat ik in deze periode geen lesgeef en mij helemaal op het musiceren kan storten.” Rien Donkersloot heeft veel zin in de zomer. „Concerten geven is een hobby. Ik zie het als een uitdaging om kwalitatief goede en toegankelijke programma’s samen te stellen. Datzelfde geldt voor het uitzoeken van registraties op orgels die ik soms nauwelijks ken.”

De organist van de Joriskerk in Amersfoort geeft deze zomer een kleine twintig orgelconcerten. Na afloop van een zomerseizoen maakt hij een lijstje van stukken die hij de komende periode op de lessenaar wil zetten. „Het ijzeren repertoire en onbekend en eigentijds werk. Zowel grote stukken als lichter verteerbare werkjes. Ik let ook op de variatie in toonsoort, want een concert met alleen werken in d-klein gaat vervelen.”

Donkersloot schuwt moderne composities niet. „Ik krijg vaak enthousiaste reacties na het spelen van zulke stukken.”

De organist is vol lof over het Goese Marcussenorgel (1970), waar hij 10 juli speelt. „Een kleurrijk en karaktervol instrument. Een mooi voorbeeld van een orgel waarop je met veel overtuiging een groot deel van de orgelliteratuur kunt spelen.”

Donkersloot beperkt zich in Goes tot Bach. „Dat is geen straf. Het kost geen enkele moeite om uit zijn repertoire een fantastisch programma samen te stellen. Ik speel in Goes naast koraalbewerkingen, de Preludium und Fuge in D BWV 532, de Passacaglia, een transcriptie van het derde Brandenburgs Concert en de Canzona in d moll BWV 588. Dat laatste werk wordt weinig gespeeld, terwijl het weergaloos mooi is. Mede dankzij het weemoedige thema.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer