Dirigent Gijs Leenaars: Een koor inzepen is een vak apart
Aanvankelijk wilde hij pianist worden, maar dat was hem te eenzaam. Gijs Leenaars ontwikkelde zich tot gevierd dirigent. Onlangs nam de nog maar 37-jarige dirigent afscheid van het Groot Omroepkoor, om het komende seizoen aan de slag te gaan als chef-dirigent van het Rundfunkchor Berlin.
De Grote Zaal van TivoliVredenburg in Utrecht staat vol met steigers. Er is een plafondplaat naar beneden gevallen en voor de zekerheid wordt het hele dak onderhanden genomen. Om die reden is voor één avond de prestigieuze concertserie ”De Vrijdag van Vredenburg” omgedoopt tot ”De Vrijdag van Hilversum”.
Voor het programma met werken van Brahms en Sjostakovitsj zijn het Groot Omroepkoor en het Radio Filharmonisch Orkest uitgeweken naar Studio 5 van het Muziekcentrum van de Omroep. Normaal gesproken dient het muziekcentrum aan de Hilversumse Heuvellaan enkel als repetitielocatie, maar vanavond zit de grootste van de negen studio’s vol met publiek.
Op de bok staat de Amerikaanse dirigent Robert Trevino. In het publiek zit Gijs Leenaars, scheidend chef-dirigent van het Groot Omroepkoor. Hij heeft het koor klaargestoomd voor het concert, dat tevens live wordt uitgezonden op Radio 4.
Hoe is dat: om met het koor te repeteren, en vervolgens het concert aan een collega over te laten? „Ik kan er echt voldoening uithalen als mijn werk terug te horen is tijdens het concert, ook al dirigeer ik uiteindelijk niet zelf. Een koor inzepen is een vak apart. Ik houd mij met name bezig met de basiselementen, en bij een koor gaat het dan vaak om de zuiverheid. De orkestdirigent heeft de vrijheid om zich alleen nog maar met de expressieve zaken te bemoeien. Dat vind ik prima, als het muziekstuk maar tot zijn volle recht komt.”
Dat moeten bijzondere luisterervaringen zijn.
„Dat is echt heel vervelend hoor. Ik geniet meestal absoluut niet van die concerten. Ik kan er maar zelden als onbevangen luisteraar zitten. Dat is niet erg, want ik ben dan in functie.”
Voor welke dirigent zeept u graag een koor in?
„De luxe van het Groot Omroepkoor is dat we hier regelmatig echt grote dirigenten krijgen: Gergiev, Harnoncourt, Jansons. Ik vind het sowieso een eer om al één noot voor deze grootheden voor te mogen voorbereiden.
Mijn bewondering voor Mariss Jansons gaat nog een stapje verder. Hij verlangt na elke repetitie een overleg. Bladzijde voor bladzijde gaan we dan door de partituur. „Is het duidelijk voor het koor als ik dit doe? Zal ik hier in tweeën of vieren slaan?” Dat vind ik een teken dat hij echt in dienst staat van de muziek. De klassieke muziekwereld wordt door sommigen als beklemmend ervaren. Er lijkt wel een taboe te heersen op twijfel. Als dirigent ben jij degene die altijd de beslissingen neemt, maar natuurlijk twijfel je vaak of iets wel gaat werken. Jansons weet heel goed wat hij wil, maar is tegelijkertijd bereid vragen te stellen.”
Berlijn
Na de zomer gaat Gijs Leenaars officieel aan de slag als chef-dirigent van het Rundfunkchor Berlin. „Wat mij betreft was ik drie jaar later door Berlijn gebeld. Maar ja, ze gaan daar natuurlijk niet op mij zitten wachten. De enige ervaring met het Berlijnse omroepkoor was een repetitieperiode van slechts een week. Ik merkte dat ik het gaspedaal behoorlijk kon indrukken zonder dat ik de zangers kwijtraakte, want dat kan natuurlijk heel goed. Je kunt een koor ook overvragen, zodat het afhaakt. Het is wat cliché om te zeggen, maar er was chemie. Dat geeft een heel goed gevoel.
Dat heb ik hier in Hilversum natuurlijk ook, maar het is voor mij als jonge dirigent uitdagend om mijn netwerk te vergroten naar een bruisende plek als Berlijn. In Duitsland is er sowieso ontzettend veel aandacht voor kunst en cultuur. En meer budget. Niet zozeer in het huis waar ik ga werken, want Berlijn is op papier failliet. Maar dat is ook het leuke: het neemt niet weg dat er dan nog steeds geld in cultuur gestoken wordt. In Duitsland vindt men kunst meer dan in Nederland een eerste levensbehoefte.”
Gefrustreerd over de situatie in Nederland?
„Nee, zeker niet! Het Groot Omroepkoor is uniek en kent een heel avontuurlijke programmering. Het aantal nieuwe werken dat ik de afgelopen jaren heb ingestudeerd, is waanzinnig groot. Wereldwijd vind je zoiets zelden. Nieuwe muziek is fantastisch. Het is zo spannend om van niets tot iets te komen. Je komt vroeg of laat praktische problemen tegen, die je moet zien te overwinnen. En dan ben ik op dat moment met mijn club de eerste die dat gaat overwinnen. Dat is iets magisch.”
Koordirectie
Was zijn jongensdroom uitgekomen, dan zou Leenaars nu pianist zijn geweest. „Ik was realistisch genoeg om te bedenken dat ik niet tot de internationaal beroemde klavierleeuwen zou gaan behoren. Werken met een koor of een orkest vind ik veel boeiender dan elke dag urenlang moederziel alleen achter de piano te zitten. Bij het repeteren met koren en orkesten komen zo veel psychologische en sociale vaardigheden kijken die je als pianist niet nodig hebt.
Ik ben de middelbare school waar ik destijds op zat nog steeds dankbaar dat ik zo veel uren vrij kreeg om pianolessen te volgen. Volgens mij was ik de grootste spijbelaar van de school. Tijdens die periode ben ik ook begonnen met dirigeren bij een jongerenkoor. „Jij kunt noten lezen en we hebben vanavond iemand nodig, dus doe jij het maar.” Zo ging dat. Van het ene koor kwam ik steeds weer bij een ander, beter koor. Ik kreeg er enorm veel plezier in. Qua repertoire ging er een wereld open. Eerst waren het Chopin, Liszt en Schubert, maar Palestrina, Lassus en Sweelinck? Ik had geen flauw idee wie dat waren.”
Uw cv laat een flitsende carrière zien. In hoeverre bepalen muzikale ambities uw leven?
„Er is zo ontzettend veel muziek die ik nog niet ken. Ik ben enerzijds heel ambitieus als het gaat om de muziek, maar ik hoef echt niet de chef van de New York Philharmonic te worden. Ik zie veel collega’s om mij heen die daar anders in staan. In Berlijn heb ik voor vijf jaar getekend. Daar zie ik met plezier naar uit. Wat er daarna komt, daar houd ik mij nu niet mee bezig.
Ik heb een zoontje van 2 en een ontzettend lieve vrouw, die ik bereid heb gevonden mee te gaan naar Berlijn. Dat is voor mijn gezin natuurlijk een enorme stap. Ik moet er niet aan denken dat ik de helft van het jaar niet bij hen kan zijn. Een peuter die zingend door het huis loopt, of boos op de grond gaat liggen omdat hij geen koekje mag. Dat is eigenlijk wel het mooiste wat er is.”
Gijs Leenaars
Gijs Leenaars (1978) studeerde piano, koordirectie en zang aan het Conservatorium van Amsterdam. Hij is artistiek leider van het Bachkoor Holland en Capella Frisiae. Leenaars was sinds 2012 chef-dirigent van het Groot Omroepkoor. Als orkestdirigent was hij onder meer werkzaam bij het Residentie Orkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Nederlands Symfonie Orkest, het Radio Filharmonisch Orkest en de Radio Kamer Filharmonie. Eerder was hij dirigent bij het Nijmeegs Studentenkoor Alphons Diepenbrock en het Utrechtse Kamerkoor Venus.
Leenaars wordt vanaf komend seizoen chef-dirigent van het Rundfunkchor Berlin.