Kamer wil helderheid over geweldsinstructie
Het openbaar ministerie en het ministerie van Defensie verschillen van mening over de uitleg van de geweldsinstructie voor Nederlandse militairen in Irak. De Tweede Kamer eist opheldering en besluit donderdagmiddag of de Kamer moet worden teruggeroepen van reces om een spoeddebat te houden met het kabinet. Dat debat vindt naar alle waarschijnlijkheid vrijdagmiddag plaats.
Het lossen van een waarschuwingsschot is volgens het OM niet toegestaan in situaties waarbij ongewapende burgers zijn betrokken en als het niet gaat om plundering van strategische goederen, blijkt uit een vertrouwelijke brief van de hoogste baas van het OM, mr. J. L. de Wijkerslooth.
Een waarschuwingsschot wordt „in het algemeen aangemerkt als het aanwenden van geweld”, stelt de OM-topman. De zogeheten geweldsinstructie, die beschrijft welk geweld een militair in welke situatie mag gebruiken, laat dat volgens hem niet toe.
Minister Kamp, die niet wil reageren op de brief, heeft daarentegen altijd gesteld dat de geweldsinstructie adequaat, duidelijk en robuust is en dat de Nederlandse militairen geweld mogen gebruiken als ze dat nodig achten. „De geweldsinstructie stelt de Nederlandse militairen onverkort in staat hun belangrijke taken uit te oefenen”, schreef Kamp in januari aan de Kamer.
Aanleiding voor zijn brief was een schietincident in Irak. Marinier Erik O. zou een Irakees hebben doodgeschoten en werd daarom op nieuwjaarsdag overgebracht naar Nederland op verdenking van moord, doodslag dan wel dood door schuld. Kamp liet toen opnieuw nagaan of de geweldsinstructie toereikend is. Hij concludeerde „dat dit inderdaad onverminderd het geval is.”
De brief van De Wijkerslooth gaat uitvoering in op de zaak-Erik O. Volgens een getuige schoot de marinier op 27 december gericht op de grond naast een Iraakse menigte plunderaars. De Wijkerslooth meent dat Erik O., „een zeer ervaren scherpschutter”, rekening had moeten houden met het afketsen van zijn schot. De verdachte nam „kennelijk het risico van het dodelijk treffen van iemand bij het schieten naar de grond op de koop toe”, aldus De Wijkerslooth.
Collega-mariniers van Erik O. hebben volgens het OM verklaard dat de situatie niet als bedreigend was ervaren. Amerikanen in de buurt reageerden zelfs „verbaasd” op het schieten.
Het OM lijkt de verdenking van moord al te hebben laten varen. „De door verdachte zelf geschetste omstandigheden leiden op zijn minst tot de verdenking van dood door schuld, maar ook van een voorwaardelijk opzet op doodslag.” G. J. Knoops, advocaat van Erik O., betwist het beeld dat De Wijkerslooth van de situatie schetst.
Kamerleden en vakbonden voor defensiepersoneel reageerden onthutst op de brief van De Wijkerslooth. D66-kamerlid Bakker pleitte gisteren direct voor een spoeddebat. Ook CDA, VVD en PvdA willen opheldering van het kabinet.
De vakbonden voor defensiepersoneel zijn met stomheid geslagen. Voorzitter van defensievakbond VBM/NOV J. Debie constateert dat de tegenstelling tussen justitie en Defensie wel heel erg groot is. „Als het waar is dat militairen bij plunderingen geen geweld mogen gebruiken, dan heeft minister Kamp de Tweede Kamer verkeerd ingelicht. Met de missie is ingestemd op basis van een VN-mandaat waarbij grof geweld toegestaan is als het nodig is.”