Buitenland

Hoorzittingen dienen propaganda van beide partijen

Na afloop van de drie dagen durende hoorzitting voor het Internationaal Gerechtshof over de Israëlische veiligheidsbarrière is duidelijk dat zowel de Palestijnen als de Israëliërs de getuigenissen kunnen gebruiken voor de verdediging van hun zaak.

26 February 2004 11:32Gewijzigd op 14 November 2020 00:59

Dinsdag gaven Israëlische kabinetsleden al toe dat de Palestijnse Autoriteit succes had gehad met het wereldwijd agenderen van de veiligheidsmuur. Want ook als het hof mocht besluiten niet tot het gevraagde advies aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties te komen, dan nog hebben de Palestijnen enorm gescoord.

Alle landen die de afgelopen dagen het woord voerden in het Haagse Vredespaleis, hebben de bouw van het Israëlische hek ondubbelzinnig afgekeurd. Elke nieuwe spreker -zowel de politieke vertegenwoordigers, die namens de regering het openingsschot gaven, als de in kleurige toga’s gestoken rechtsgeleerden, die de juridische details belichtten- bracht een nieuwe veroordeling van het beleid van Israël. Dit bevestigt de Palestijnen in de juistheid van hun opvatting.

Maar ook de Israëlische regering kan weer verder met deze eenzijdigheid in de naar voren gebrachte opinies. In de afgelopen dagen strooiden Israëlische diplomaten al over de boodschap rond dat het VN-hof bevooroordeeld is tegen Israël. Om die reden zou het hof hebben geweigerd de kwestie van de Palestijnse terreur in de beraadslagingen te betrekken, terwijl daarin volgens Israël nu juist de oorzaak van de bouw van het hek ligt. De eenzijdigheid van de geventileerde standpunten tijdens de hoorzittingen versterken daarom de Israëlische regering in de opvatting dat het Vredespaleis niet de plaats is om recht te halen.

De ironie van de zaak is dat beide partijen gelijk hebben. De Palestijnen zitten er niet ver naast als ze stellen dat het veiligheidshek volkenrechtelijk onjuist is. Als Israël zijn recht op zelfverdediging wil uitoefenen, had het deze scheiding moeten maken langs internationaal erkende grenzen. Dat de barrière nu grotendeels in de Palestijnse bezette gebieden staat, is alleen maar om de Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever binnenboord te houden, maar ook deze nederzettingen zijn volkenrechtelijk betwist. Kortom, juridisch gezien hebben de Palestijnen een sterke zaak.

Maar ook in het Midden-Oosten is het volkenrecht slechts een klein aspect van het volle nationale leven. Door de toenemende druk op Israël van de Palestijnse zelfmoordaanslagen krijgt de nationale veiligheid steeds meer gewicht. Israël heeft er gelijk in dat het niet juist is te spreken over de rechtmatigheid van de veiligheidsscheiding als dat niet gebeurt tegen de achtergrond van het (zelfmoord)terrorisme.

Dit markeert een kernprobleem van het internationaal recht. In de tweede helft van de negentiende eeuw -de tijd dat het internationaal recht sterke opgang maakte- bestond er groot optimisme over de kansen om een internationaal gerechtshof tot een waar vredespaleis te laten uitgroeien.

Achteraf blijkt dit een overschatting van het juridische aspect in de internationale verhoudingen. Het is een illusie (gebleken) dat internationale conflicten kunnen worden opgelost door alleen een uitspraak te doen over de juridische kanten en over de rest te zwijgen. Anders dan op nationaal vlak bestaat er internationaal geen (gezaghebbende) politieke autoriteit die deze leemte kan opvullen. Het is slim van de Palestijnen hiervan te willen profiteren.

Het is in dit opzicht veelzeggend dat de afgelopen dagen diverse landen grote woorden over de „grove schendingen van het humanitair recht” door Israël in de mond namen, maar zelf een dubieuze reputatie hebben. Denk eens aan Sudan of Maleisië, waarvan de premier in oktober klaagde over de „paar miljoen Joden” die de wereld overheersten.

Cuba is natuurlijk het beste voorbeeld. De Cubaanse onderminister Moreno Fernández van Buitenlandse Zaken hief dinsdag een loflied aan op de medemenselijkheid. Zijn delegatie verscheen voor „dit plechtige gezelschap”, zo zei hij, „als een uitdrukking van zijn werkelijke erkenning van de noodzaak van internationale vrede en veiligheid en multilateralisme.” Verder laakte hij de „humanitaire crisis” en de „onmenselijke behandeling van kinderen” als gevolg van het Israëlische optreden tegen de Palestijnen.

Op zichzelf is dit serieuze overweging waard. Maar dat de Cubaanse regering dit zegt, is ronduit stuitend. Nog maar enkele weken geleden rapporteerde een Franse juriste aan de VN dat de Cubaanse regering vorig jaar een ongekende golf van onderdrukking heeft veroorzaakt door 75 dissidenten achter gesloten deuren te berechten en in afzondering op te sluiten. En bij de VN liggen nog veel meer rapporten over schendingen van mensenrechten op het Caraïbische eiland.

Zolang het VN-systeem dit soort landen volle ruimte geeft anderen de les te lezen, doet het de vraag rijzen in hoeverre de Verenigde Naties werkelijk in staat zijn de gerechtigheid wereldwijd te bevorderen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer