„Solidariteitsgedachte van 1941 leeft nog steeds”
Ongeveer 2000 mensen herdachten woensdag op het Jonas Daniel Meijerplein in Amsterdam de Februaristaking van 1941.
Zij legden kransen en hielden een defilé bij het standbeeld van De Dokwerker, dat symbool staat voor de stakers.
Bij de plechtigheid waren onder anderen burgemeester Cohen van Amsterdam en de ambassadeur van Israël aanwezig. In 1941 legden duizenden werknemers uit Amsterdam en omgeving het werk neer uit protest tegen de vervolging van Joodse burgers door de Duitse bezetters.
Dichter Huub Oosterhuis trok in zijn toespraak een parallel tussen de Februaristaking en het uitzetten van uitgeprocedeerde asielzoekers. „Is het lot van de 26.000 uitgeprocedeerde asielzoekers te vergelijken met de 126.000 Joden op wie in de oorlog werd gejaagd?” vroeg Oosterhuis zich af. „Hoeveel ellende staat die 26.000 mensen te wachten? Wat worden wij voor een land als wij mensen zo aan hun lot overlaten?” In de buurt van de herdenking deelden actievoerders pamfletten uit waarin ze protesteerden tegen de uitzetting van uitgeprocedeerde asielzoekers.
Het Comité Herdenking Februaristaking 1941 ziet de jaarlijkse bijeenkomst ook als een protest tegen verschijnselen als antisemitisme, racisme en onverdraagzaamheid. „De jaarlijkse herdenkingen bij De Dokwerker laten zien dat de solidariteitsgedachte van 1941 nog steeds niet aan betekenis heeft ingeboet”, aldus het comité. „Velen beseffen dat discriminatie en stigmatisering van minderheden en bevolkingsgroepen tot ontwrichting van de samenleving leiden.”
Eerder op de dag was er in de Mozes en Aäronkerk aan het Waterlooplein een fototentoonstelling te zien van razzia’s in 1941. Die waren de directe aanleiding voor het uitbreken van de Februaristaking. Voorafgaand aan de officiële bijeenkomst vond ook een kinderherdenking plaats door leerlingen van de basisschool Rosj Pina. Deze Joodse school adopteerde het monument voor de staking.