Asscher gaat ingrijpen als volk sharia wenst
DEN HAAG. Als er zich in Nederland een tweederdemeerderheid ontwikkelt die invoering van de sharia wil, „zal en moet er worden ingegrepen.”
Dat stelde minister Asscher van Sociale Zaken woensdag tijdens een overleg in de Tweede Kamer over antidemocratische groeperingen. De bewindsman, die verantwoordelijk is voor integratie, stelde dat de islamitische wetgeving sharia niet verenigbaar is met de Nederlandse rechtsstaat.
Asscher nam expliciet afstand van uitspraken die minister Donner van Justitie in 2006 deed. Die stelde dat als twee derde van de Nederlandse bevolking de sharia wil invoeren, die mogelijkheid dan moet bestaan. Volgens Asscher is dat „een formalistische uitleg van de Grondwet waar het huidige kabinet het niet mee eens is.”
Wanneer ingrijpen nodig is, kon Asscher niet zeggen. Dat zal de tijd moeten leren. Ingrijpen is ook een verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie. In het Wetboek van Strafrecht zijn al bepalingen opgenomen over haatzaaien en het oproepen tot en verheerlijken van geweld.
Het kabinet laat onderzoeken hoe de ons omringende landen omgaan met het aanpakken van antidemocratische groeperingen.
De bewindsman wilde zich niet uitlaten over uitspraken gedaan door een vertegenwoordiger van de Islampartij in Den Haag. Die juichte onlangs de acties van IS toe en riep op tot een opmars naar Bagdad. „Of dit moet leiden tot actie, laat ik over aan het openbaar ministerie. Het is niet uitgesloten dat een dergelijke oproep strafrechtelijke componenten heeft”, aldus Asscher.