Recensie: Hayo Boerema speelt Widor
Zijn de op papier onverenigbare werelden van Widor en Marcussen op één noemer te brengen? Hayo Boerema slaat de brug dankzij de onbetwiste kwaliteit van muziek, orgel en orgelspel op zijn cd met de symfonieën 6 en 10 (”Romane”).
Elk deel van de afwisselende verhalenbundel die de zesde is, krijgt van Boerema het volle pond. De snelle delen speelt hij met losse pols in een flink tempo, maar uiterst zorgvuldig gearticuleerd, met volop rek in de frasering en optimaal getimed. Het agitato-slot van het openingsdeel zindert op het scherp van de snede. De heerlijke akoestiek van de Rotterdamse Laurenskerk geeft het temperamentvolle, mededeelzame spel alle ruimte. Het donkere, fragiele Adagio, waarin Liszt hoorbaar lijkt, wordt prachtig breed uitgevouwen in tal van subtiele klankkleuren. Wat Boerema van de op zich nogal luidruchtige Finale maakt, is memorabel. De focus op de grote lijn, gedecideerd en gemarkeerd, schijnbaar achteloos virtuoos: hier overtreft Marcussen zelfs Cavaillé-Coll.
Ook in de ”Romane” word je meegesleept in een beeldend verhaal dat de notentekst ver overstijgt. Widor weet de primitieve sfeer van de dragende gregoriaanse motieven blijvend hoorbaar te houden in het gewaad van complexe lijnen en gedurfde harmonieën. De creativiteit kent hier geen grenzen. Alsof hij improviseert, moduleren melodieën boven orgelpunten alle kanten op in de ontroerende Cantilène: zo fijnzinnig, zo ernstig, zo ”traumverloren”. De Final (daar is Vierne al!) luistert als een met dissonanten gelardeerde zoektocht naar de verlossende samenklank, die pas aan het einde aangrijpend sober tot klinken komt.
Meesterlijk, deze Widor in Rotterdam.
Hayo Boerema – Widor VI & X; HAYO (197205); € 15,-; www.hayoboerema.com
Uit: Symphonie VI, opus 42 nr. 2
Uit: Symphonie VI, opus 42 nr. 2
Uit: Symphonie Romane, opus 73