Kerk & religie

Geloven gaat niet om ons lichaam heen

De kennis van het menselijk lichaam, vooral ook van het menselijk brein, groeit snel. Sommige wetenschappers vinden dat dit temeer bewijst dat God niet bestaat. Wij zijn immers ons brein, stellen zij. In een fascinerend boek van de Amerikaanse journalist Rob Moll wordt duidelijk dat het ook anders kan: God werkt, en Hij betrekt daarbij ons lichaam en onze hersenen volledig.

Bart van den Brink

23 June 2015 14:12Gewijzigd op 15 November 2020 19:54
De mens is ontworpen om zich te verbinden met de ander, te dienen en zo op te bloeien. beeld RD, Henk Visscher
De mens is ontworpen om zich te verbinden met de ander, te dienen en zo op te bloeien. beeld RD, Henk Visscher

In de afgelopen decennia is de kennis over het menselijk lichaam, en vooral over het menselijk brein, sterk toegenomen. Nieuwe MRI-technieken hebben het bijvoorbeeld mogelijk gemaakt om te zien welke delen van de hersenen op welk moment actief zijn. De black box van de hersenen gaat steeds meer open.

Met de groei van deze kennis is steeds duidelijker geworden hoe groot de rol is die de hersenen spelen. Ze zijn de grote dirigent van ons denken en handelen. Hersenonderzoekers zoals Dick Swaab en Victor Lamme concludeerden daarom dat het brein allesbepalend is. Geloven is een product van ons brein, en de vrije wil is een illusie. De wereld zou om deze en andere redenen zonder religie beter af zijn, stelt Swaab.

Dat het brein alles bepaalt, is te kort door de bocht gesteld. Inmiddels laat voortschrijdende wetenschappelijke kennis zien dat er sprake is van een veel complexer geheel. Het lichaam en het brein, als onderdeel van dat lichaam, beïnvloeden elkaar over en weer. Zij staan daarbij in een voortdurende interactie met de omgeving. Het kan uitgedrukt worden in het beeld van een dirigent en zijn orkest: de dirigent kan niet zonder zijn orkest, en zij beiden kunnen niet zonder interactie met publiek. Het brein ‘dirigeert’ de lichaamsfuncties. Het kan niet zonder het lichaam, en zij beiden kunnen niet zonder hun omgeving. Op allerlei manieren is er beïnvloeding over en weer.

De vraag blijft staan: Hoe zit het dan met het geloof? Heeft Swaab gelijk? Is geloven een voortbrengsel van het brein? Is het iets wat zich buiten ons voltrekt en waarover we ons enkel kunnen verwonderen? Of zijn we ook over geloven meer te weten gekomen?

In ”What Your Body Knows About God” geeft Rob Moll een overzicht van de huidige wetenschappelijke kennis over wat geloven doet met mensen. Eigenlijk gaat hij nog een stap verder: hij betoogt hoe geloven de mens recht doet in al de geledingen van lichaam en brein. Zijn centrale boodschap staat al in de ondertitel van het boek: de mens is ontworpen om zich te verbinden met de ander, te dienen en zo op te bloeien. Moll citeert daarbij de theoloog Hauerwas: „Christen zijn houdt in dat men zijn lichaam en gewoonten op zo’n manier vormgeeft dat het dienen van God onvermijdelijk wordt.”

Geestelijke discipline

Moll laat bijvoorbeeld zien hoe gestage oefening in meditatief gebed mensen meer gericht maakt op de ander, meer ontspanning geeft, en lichaam en brein meer tot rust brengt. Hij laat ook zien hoe geestelijke discipline ruimte schept voor godservaringen. Hij schrijft over onderzoek naar de effecten van gebed op diverse lichamelijke klachten en problemen.

Over kerken schrijft Moll hoe gemeenten recht kunnen doen aan de sociale kant van ons menselijk bestaan door niet te groot te zijn, of ook in kleine groepen samen te komen. Op die manier kan het geloof ook meer doordringen in ons bestaan, betoogt hij.

Moll betrekt naast de diverse boeiende wetenschappelijke gegevens diverse levensverhalen in zijn boek. Sommige hoofdstukken graven dieper in de wetenschappelijke kennis, andere zijn meer verhalend, met een soms duidelijk Amerikaanse kleuring. Het boek is daarmee geen naslagwerk, eerder een betoog met een voldoende ruim bronnenregister. Terecht stelt Moll dat hij in zijn boek geen sluitend Godsbewijs geeft. Toch is het een verademing om te zien en ervaren welk ander licht een dergelijk boek werpt op dezelfde kennis die Swaab en anderen gebruiken om het bestaan van God te ontkennen.

Het is zonneklaar dat een toename van wetenschappelijke kennis ons van God en het geloof in God kan afleiden. Daarvoor hoef je geen Dick Swaab te heten. Maar ook het omgekeerde blijkt mogelijk: onder leiding van de Heilige Geest kan toegenomen kennis ook toegenomen verwondering en aanbidding bewerkstelligen. Rob Moll laat het zien.

Bovennatuurlijk

Voor reformatorische lezers is er nog een laatste leerpunt vanuit dit boek. We hebben soms de neiging om geloven enkel te zien als iets bovennatuurlijks. Het komt dan los te staan van het alledaagse en lichamelijke. Het is de vraag of we hiermee Gods handelen niet onderschatten. De Schrift spreekt vérgaande taal over de gelovige. Hij spreekt over Christus’ lichaam en ledematen. Christus noemt Zichzelf ons Brood en onze Wijn. Hij doorbreekt ons aan de aarde gekluisterd zijn. Zijn woorden veranderen en vernieuwen onze ziel, maar ook ons lichaam. Begint dat niet al hier? Zoals Hij eens Ezechiël (Ez. 2) niet liet liggen, maar op zijn voeten zette? Zoals hij later ook deed bij de lammen en de blinden? Een boek als dit maakt duidelijk hoe het natuurlijke en het bovennatuurlijke, het zichtbare en het onzichtbare, als met duizend draden ineengeweven zijn.


Boekgegevens

What Your Body Knows About God. How We Are Designed to Connect, Rob Moll; 
uitg. InterVarsity Press, Downers Grove (VS), 2014; ISBN 978 08 3083 677 2; 224 blz.; € 17,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer