Commentaar: Belastingherziening pretpakket?
Dat laten we ons niet nog eens gebeuren, zal het kabinet gedacht hebben. Ons subtiele samenspel met de zogeheten C3 leverde ons bij de laatste verkiezingen alleen maar verlies op. Zowel bij de gemeenteraadsverkiezingen vorig jaar als bij de Statenverkiezingen dit jaar verloren wij zetels. Terwijl D66, ChristenUnie en SGP winst boekten en dus met de eer van het goede beleid gingen strijken.
Dit keer doen we het anders, zullen VVD en PvdA gezegd hebben. Ons belastingplan bouwen we op uit drie componenten. Deel 1 is ons ‘pretpakket’. Daarin stoppen we voor 5 miljard –dat bedrag is volgens onze cijferaars de komende jaren hoe dan ook beschikbaar– aan lastenverlichtingen. Dat is voor Jan en alleman gunstig. Over dit deel van ons belastingplan gaan we niet onderhandelen, we voeren het sowieso door. En verzekeren ons op die manier van de gunst van de kiezers. Deel 2 en 3 van ons pakket kosten, qua beleidskeuzes, meer pijn. Daarover mogen de oppositiepartijen meepraten. Bereiken we hierover (onder meer btw-verhoging en verschuiving van belastingen naar gemeenten) geen overeenstemming, nou, dan doen we het toch gewoon niet? En worden we het met de oppositie wél eens, dan is die medeverantwoordelijk geworden voor de pijnpunten.
Slim gedaan? Zeker, maar er passen bij deze aanpak ook kanttekeningen. De eerste is dat het risico nu inderdaad groot is dat alleen deel 1 van het plan door het parlement geloodst kan worden. Immers, voor werkelijke onderhandelingen over deel 2 en deel 3 blijken alleen D66, ChristenUnie, SGP en GroenLinks beschikbaar. Zou Groenlinks de komende weken afhaken –geen denkbeeldig scenario–, dan vallen de laatste onderdelen van het belastingplan in duigen.
Rutte en Samsom mogen dan denken: maakt ons niets uit, wij hebben de voornaamste buit binnen, maar zo simpel ligt dat toch niet. Een werkelijke belastinghervórming kan het totale plan al nauwelijks genoemd worden. Als dan bovendien de onderdelen 2 en 3 gaan vervallen, resteert eigenlijk vooral het uitdelen van cadeautjes. Toegegeven, veel kiezers zullen dat niet erg vinden, maar voor de wijze waarop Rutte II in de geschiedenisboekjes vermeld zal gaan worden, maakt het wel degelijk uit. Had, om maar één ding te noemen, dit kabinet de kans niet moeten grijpen om de ontwikkeling van de afgelopen vijftien jaar te corrigeren dat de lasten op arbeid voortdurend gestegen zijn en de lasten voor bedrijven (vennootschapsbelasting et cetera) gedaald? Had het feit dat Nederland steeds meer brievenbusfirma’s telt (bedrijven die hier, vanwege het gunstige belastingklimaat, wel gevestigd zijn, maar hun werkelijke activiteiten elders verrichten), niet steviger aangepakt moeten worden? Hadden mogelijkheden tot vergroening van ons belastingstelsel niet serieuzer onder ogen gezien moeten worden?
Ten slotte is het maar zeer de vraag of de aanpak van Rutte zelfs in electoraal opzicht bijzonder slim is. Natuurlijk is het gunstig voor VVD en PvdA als burgers in 2016 een flinke lastenverlichting ervaren, maar de verkiezingen zijn wellicht pas in 2017. Dat is nog een eind weg! In de tussentijd kan er nog veel gebeuren dat roet in het eten gooit.