Kerk & religie

Predikant in 2025 gaat voor de inhoud

Niemand weet hoe de kerk er in 2025 precies voorstaat. Toch durft dr. Bert de Leede vanuit zijn jarenlange ervaring met de opleiding van predikanten best wat lijnen naar de toekomst te trekken. In een wereld die steeds minder opheeft met het christelijk geloof, zullen zij vaker op de inhoud bevraagd worden. Ondertussen valt er nog heel wat te winnen in de prediking.

Maarten Stolk

22 June 2015 11:25Gewijzigd op 15 November 2020 19:52
Dr. De Leede. beeld RD, Anton Dommerholt
Dr. De Leede. beeld RD, Anton Dommerholt

Dr. De Leede is bijna veertig jaar predikant en ruim twintig jaar betrokken bij de opleiding en nascholing van (aanstaande) predikanten, eerst binnen de Nederlandse Hervormde Kerk en sinds 2004 in de Protestantse Kerk in Nederland. Het kerkelijk landschap veranderde in die periode ingrijpend, zegt hij in een werkkamer van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Amsterdam. „Alleen al als we naar de getallen kijken. Toen ik in 1977 in Twijzelerheide predikant werd, waren zo’n 3,5 miljoen mensen betrokken bij een hervormde of gereformeerde kerk. Nu zijn dat er krap 2 miljoen. Het proces van ontkerkelijking ging in een razend tempo.”

De cijfers over de predikantenopleidingen laten eenzelfde beeld zien. Toen dr. De Leede in 1994 rector werd van het Theologisch Seminarium Hydepark in Doorn, studeerden er binnen de Nederlandse Hervormde Kerk jaarlijks nog zo’n 100 aanstaande predikanten, geestelijk verzorgers en godsdienstdocenten af. Bij de gereformeerden in Amsterdam en Kampen waren dat er ieder jaar samen zo’n 25 à 30. „En ze kregen allemaal een baan.”

In twintig jaar tijd nam het aantal opleidingsplaatsen af van zes naar twee, terwijl het aantal afgestudeerden al jaren niet meer boven de vijftig uitkomt. Die getallen staan volgens dr. De Leede symbool voor een sterk veranderde aanwezigheid van de christelijke kerk in de samenleving. „Aan het einde van de jaren tachtig, toen ik voor de IZB werkte, was de visie op het missionaire werk gekleurd door de gedachte dat we mensen moesten terugbrengen naar de kerk. Ze waren immers aanspreekbaar op hun christelijk verleden. We voelden de secularisatie en ontkerkelijking wel, maar die leken geen onomkeerbaar proces. Het orthodoxe deel van de kerk heeft dat onderschat. Hoe seculier de samenleving werd, en hoe marginaal de kerk.”

Bent u in die tijd zelf ook veranderd, anders gaan preken misschien?

Hij leunt achterover, herhaalt langzaam de vraag. Dan: „Ja, het zou niet zo best zijn als dat niet het geval was. Ik treed veel meer dan vroeger in dialoog met mensen. Ik ga in op hun geloofsvragen: over zonde en genade, discipelschap en de navolging van Christus.

Het gaat dan om de betekenis van het christelijk geloof in de wereld, om de vraag hoe het geloof gaande gehouden kan worden. Want dat geloof wordt voortdurend beproefd. Ik probeer dan ook zo te preken dat mensen merken: er staat iemand op de kansel die mét ons in de smeltkroes staat, om samen gelouterd te worden.

Theologisch ben ik niet veranderd, denk ik. Ik sta voluit in de gereformeerde traditie en ben bijvoorbeeld niet anders over de verzoening gaan preken. Wel zijn mijn preken minder dogmatisch geworden. Ik heb ook meer oog gekregen voor de verhouding tussen prediking en liturgie. Dan gaat het niet alleen om het zingen van liederen, maar ook om de plaats van gebed en schuldbelijdenis in de dienst.

Preek en liturgie vormen samen de inwijding in het christelijk geloof. Ze bepalen de houding van de mens tegenover God en geven gestalte aan het leven als christen in de wereld. Woord en sacrament horen bij elkaar: Christus is daarin present en deelt Zijn gaven uit aan de gelovigen. Het is daarom, ook vanuit de kerkgeschiedenis gezien, vreemd dat we maar vier, vijf keer per jaar het heilig avondmaal vieren.”

Wat betekenen de maatschappelijke veranderingen voor de opleiding van (aanstaande) predikanten?

„Ik heb dertig jonge predikanten uit het midden van de kerk en uit de Gereformeerde Bond gevraagd hoe de opleiding er in 2025 uit zou moeten zien. Als ik hun reacties met elkaar vergelijk, dan vallen twee dingen op: ze benadrukken het belang van een stevige, klassiek-theologische opleiding, met grote nadruk op de Bijbelse vakken, het verstaan van de Schrift –de hermeneutiek–, de systematische theologie en predikkunde. Zeg maar de corebusiness van de kerk.

Daarnaast leggen ze de nadruk op geloofsvorming. Dit komt voort uit het besef: we zullen in de toekomst midden in de wereld staan en op de inhoud van het christelijk geloof bevraagd worden. Predikanten zullen veel vrijmoediger moeten getuigen van de hoop die in hen is.”

Ook de Protestantse Kerk in Nederland bezint zich op kerk-zijn in 2025. Gaat ze de goede richting op?

„De Protestantse Kerk is op de goede weg. De kerk van de toekomst zal geen groot en krachtig instituut meer zijn, en daarom is het goed dat ze zoekt naar een manier om als toegewijde gezondenen midden in de samenleving te staan. Het bestaande kerkelijk leven zal zó niet overleven.”

Is het zo erg?

„Dat zie ik zich voltrekken. De kerk zakt organisatorisch gezien door haar hoeven. We staan voor de keuze: doorgaan met het in stand houden van wat we hebben of het anders doen. Ik kies voor het laatste.”

Hoe ziet volgens u de kerk van de toekomst er dan uit?

„De Protestantse Kerk verliest jaarlijks vele leden; kerkgebouwen sluiten hun deuren. Er zal schaalvergroting moeten plaatsvinden: een predikant die verantwoordelijk is voor een groter gebied, met daarin verschillende kernen voor de viering van Woord en sacrament, geleid door een hbo-opgeleide dominee. Je kunt deze structuur vergelijken met een vlaggenschip en wat kleinere sloepen die daaromheen varen. Samen vormen ze de vloot.”

Welke rol is daarin weggelegd voor de classes?

„De Protestantse Kerk telt nu 74 classes. Dat zijn er te veel, en ze passen ook niet goed in een meer gedifferentieerde kerk. Ik hoop en verwacht dat de generale synode dit najaar besluit om dat aantal drastisch terug te brengen of geheel te vervangen door een nieuw soort regionale verbanden, kerkprovincies bijvoorbeeld, waar het kerkelijk leven samenkomt en wordt aangestuurd.

Gesprekken met jonge predikanten bevestigen mij in het beeld dat de classes drijven op het werk en de inzet van een klein aantal vaak fulltimepredikanten. Ze hebben echter niet de macht en de instrumenten om problemen op te lossen, bijvoorbeeld bij de visitatie van gemeenten. Maar wat belangrijker is: de classes hebben geen geestelijke urgentie meer. Maar weinig mensen zullen nog zeggen dat in de classis het geestelijk hart van de kerk klopt.

Ik pleit er niet voor om de classes daarom maar af te schaffen; we moeten geen dolle dingen doen. Maar de vraag is wel: Welke structuur heeft de kerk nu en in de toekomst nodig?”

Wat kan een gemeente volgens u doen om toekomstbestendig te worden?

Hij vouwt zijn handen, denkt even na. „Drie dingen. In de eerste plaats: investeer in de kerkdiensten, in een liturgie waarin het geloof gevoed wordt en expressie vindt, in een goede prediking die het geloofsleven en de vragen van deze tijd aan de orde stelt. Een kerkenraad moet goed beseffen: de gemeenteleden komen vanuit de wereld de kerk in. Dat vraagt om een bevindelijke prediking, met aandacht voor alle aspecten van het leven. Om met de Amerikaanse theoloog Walter Brueggemann te spreken: „We preken voor ballingen, voor mensen in een vreemd land: deze wereld.””

Daarnaast is bezinning op de sacramenten doop en avondmaal nodig. Het gaat dan om de vraag of we een gemeente willen zijn waarin kinderen en jongeren worden ingelijfd in het Koninkrijk van God. Catechese is bedoeld als een traject van inwijding.

In datzelfde kader staat ook de brede aandacht voor discipelschap. Wat betekent het om christen te zijn in beroep en vrije tijd? De kern is navolger van Christus worden.”

Hoe staat wat dat betreft de prediking in de gereformeerde gezindte ervoor?

„Ook mijn overzicht is natuurlijk beperkt. Ik hoor bij een aantal jonge predikanten verrassend goede preken: doorleefd, Bijbels, Christus centraal, in dialoog met de levensvragen van hun hoorders. Tegelijk geldt dat waar de prediking op de automatische piloot verdergaat en niet vanuit Christus in een echte dialoog is met het aangevochten geloof van de hoorders in deze wereld, ze vlak, moralistisch of dodelijk saai wordt. Bij sommige preken weet je na drie zinnen al waar de trein aankomt en langs welk traject hij gaat.”

U signaleerde een paar jaar geleden een crisis in de prediking.

„Er valt nog heel wat te winnen in de prediking. Het verbaast mij altijd weer hoe we aan de ene kant in onze kerk preken horen waarin zonde, genade en verzoening nauwelijks nog aan de orde komen, terwijl er aan de andere kant preken zijn waarin volop wordt gewaarschuwd tegen de zonden van deze tijd maar waarin Christus niet centraal staat. Preken waarin in feite de mens centraal staat, de mens die bekeerd moet worden, of die gewaarschuwd moet worden. Onbedoeld natuurlijk, worden de preken dan heel moralistisch.

Als predikanten echter zelf door de crisis van deze tijd heengaan, antwoorden willen geven op de vragen van nu, goed studeren en daarbij putten uit meerdere kerkelijke tradities – dan gebéúrt er wat in de prediking. Zoals bij Zacheüs, een mens die, met al zijn rijkdom, met zijn ziel onder de arm loopt. Maar Christus stopt bij hem en wil in zijn huis verkeren. Zo stopt Hij ook bij mijn leven en wil maaltijd met mij houden – een teken van gemeenschap. Zacheüs bekeerde zich, brak met zijn medetollenaren en werd een vreemdeling op aarde. Vol verwondering en blijdschap. En dat is precies waartoe een goede preek moet leiden. Dat mogen we verwachten bij prediking waarin Jezus Christus centraal staat.”

Bent u optimistisch over de toekomst van de kerk?

„Ik ben vooral realistisch. Ik geloof in de kracht van het Woord. Het is Gods kerk. Daarom zeg ik met overtuiging tegen jonge mensen die predikant wil worden: je kiest het mooiste beroep dat er is. Deze God is het waard om te verkondigen. Want wat zou de wereld zijn zonder Christus?”

>>rd.nl/kerkbreed


Bert de Leede

Bert de Leede werd geboren op 28 november 1950. Na zijn studie theologie werd hij in 1977 bevestigd als predikant van de hervormde gemeente in Twijzelerheide. In 1981 vertrok hij naar Emmeloord. Vanaf 1988 was ds. De Leede predikant-staflid voor het vormingswerk van de hervormd-gereformeerde Bond voor Inwendige Zending (IZB). In 1994 werd hij lid van het rectorium van het Theologisch Seminarium van de Nederlandse Hervormde Kerk. Sinds 2002 was hij alleen rector van ‘Hydepark’. Ds. De Leede promoveerde op de studie ”Waarachtig mens-zijn: sterven of streven. In gesprek met Hans Küng over de verhouding van christen-zijn en modern mens-zijn” (2001). Morgen neemt hij afscheid van de Protestantse Theologische Universiteit, waaraan hij sinds 2009 verbonden is.


Zie ook:

„Theologische opleiding is voor hoofd en hart”

Meer over
Serie: Kerkbreed

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer