Dat zei de bewindsvrouw donderdag in reactie op een rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De inspectie deed onderzoek naar de medische, verpleegkundige en medicatieoverdracht van patiëntgegevens en onderzocht daartoe gedurende twee maanden 810 overdrachtdossiers vanuit 10 regionale ziekenhuizen, verspreid over het hele land.

Dit resulteerde in een vernietigend oordeel. In geen van de onderzochte regio’s was het overdrachtsproces zo georganiseerd dat een goede overdracht en daarmee continuïteit van zorg was gegarandeerd. „De overdracht vanuit het ziekenhuis had nog te veel de kenmerken van een administratieve afronding van het zorgproces in het ziekenhuis dan dat deze was gericht op de patiënt die elders het zorgproces vervolgt”, schrijven de onderzoekers.

Het rapport constateert verder dat zorgverleners zich nog onvoldoende bewust lijken van het belang van een goede overdracht en hun verantwoordelijkheid daarin. Een aanwijzing daarvoor is dat specifieke afspraken tussen zorgverleners in de regio over de procedure van overdracht vaak ontbreken, of op zijn best informeel worden gemaakt.

Volgens de inspectie knelt dit des te meer omdat specialistische ziekenhuiszorg steeds vaker wordt geconcentreerd, waardoor patiënten vaker in ziekenhuizen buiten de regio waar ze wonen worden opgenomen. Dit maakt van de overdracht „een topprioriteit.”

Een gebrekkige overdracht kan in het ergste geval tot gevolg hebben dat de patiënt overlijdt. Hoe vaak dit voorkomt, is in dit rapport niet onderzocht. Wel halen de onderzoekers een voorbeeld aan van een verzorgende die na een verkeerd begrepen voicemailbericht de verkeerde insuline inspoot bij een hoogbejaarde, waarna deze in coma raakte en overleed.

Schippers wil dat een richtlijn voor de zorgoverdracht waar beroepsverenigingen van specialisten, artsen en verpleegkundigen al aan werken, voor het eind van dit jaar is afgerond.