Vasten niet in bij kerkleden
Slechts 15 procent van de kerkleden is van plan tijdens de komende veertigdagentijd -die woensdag begint- te gaan vasten. De overgrote meerderheid van hen is rooms-katholiek.
Het aantal kerkleden dat zegt in de afgelopen drie jaar tijdens de veertigdagentijd te hebben gevast, ligt met 14 procent vrijwel gelijk.
Dat blijkt uit een onderzoek van het bureau Kaski, in opdracht van het rooms-katholieke televisieprogramma Studio RKK. De onderzoekers ondervroegen 338 kerkleden, van wie er 177 rooms-katholiek zijn en 161 hervormd of gereformeerd.
Studio RKK presenteerde de onderzoeksresultaten vanmiddag. In de christelijke traditie is het woensdag Aswoensdag, de eerste dag van de veertigdagentijd, de periode voor Pasen. Voor een aantal christenen is de veertigdagentijd traditiegetrouw een periode van vasten en inkeer.
Ruim de helft van de ondervraagden zegt wel bewondering te hebben voor mensen die vasten. Slechts 11 procent vindt vasten overdreven, achterhaald of onnodig. Eenvijfde van de ondervraagden associeert vasten met het christelijke geloof of met de Rooms-Katholieke Kerk. Dat zijn vooral rooms-katholieken. Protestanten denken behalve aan het christelijke geloof ook aan de islam. Zes procent van de ondervraagden verbindt vasten met een sapvastenkuur, afvallen of lijnen.
Vasten heeft voor mensen die eerder hebben gevast of van plan zijn te vasten, vooral te maken met sober eten, geen of minder vlees consumeren en niet of minder snoepen. Ook geld opzij leggen voor een goed doel en geen of minder alcohol drinken scoren hoog. Ongeveer 60 procent kiest voor meer vormen van vasten tegelijk. Geen of minder televisiekijken, geen of minder seksuele gemeenschap en niet of minder roken zijn vormen die weinig worden genoemd. De ondervraagden vasten vooral om religieuze redenen, om zich te bezinnen, en in mindere mate uit solidariteit met de armen.