Asscher praat al maanden met Marokko over wijzigingen in het verdrag, dat de uitbetalingen van Nederlandse uitkeringen voor Marokkaanse-Nederlanders in Marokko regelt. Asscher wil die uitkeringen aanpassen aan het levenspeil in Marokko en ze dus verlagen. De Marokkaanse regering weigerde tot nog toe daaraan mee te werken.

Asscher had eerder al aangekondigd dat hij het bestaande verdrag zou opzeggen als de Marokkaanse regering blijft weigeren het verdrag aan te passen. Nu meldt hij de Kamer dat meer tijd nodig is voor de onderhandelingen, maar dat hij nog steeds verwacht eruit te kunnen komen.

De VVD vindt dat Asscher en Marokko genoeg tijd hebben gehad en wil de eerder opgeschorte procedure om het verdrag via een wet op te zeggen, hervatten. Dat zou Marokko verder onder druk zetten. „Marokko geeft niet thuis en ons geduld begint op te raken. We zijn hier al vier jaar mee bezig en zien geen progressie”, aldus VVD-Kamerlid Anoushka Schut-Welkzijn. Zij wil van Asscher ook weten waarom hij meer tijd nodig heeft en hoeveel tijd.

Minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken hecht er „zeer” aan dat er overeenstemming wordt bereikt met de regering in Rabat, schrijft hij dinsdag aan de Kamer. Volgens hem is Marokko er ook veel aan gelegen om de goede betrekkingen met ons land te handhaven. Mocht Nederland het verdrag toch opzeggen, dan sluit Koenders niet uit dat de relatie onder druk komt te staan.

De band tussen beide landen verslechterde door het voornemen van het kabinet waardoor op termijn structureel 4,5 miljoen euro per jaar op uitkeringen wordt bespaard. Marokko reageerde door niet meer mee te werken aan de terugkeer van illegale Marokkaanse vreemdelingen uit Nederland. Inmiddels werkt de Marokkaanse regering hier wel weer aan mee. Op andere dossiers is de samenwerking tot dusver gewoon doorgegaan.