Pro Deo
In Nederland bestaat een systeem van rechtsbijstand voor mensen met een geringe draagkracht. Dat ook degenen met een gering inkomen of vermogen gebruik kunnen maken van juridische bijstand, is van fundamenteel belang voor onze rechtsstaat. Immers, in een maatschappij waarin alleen recht bestaat voor de rijken is sprake van klassenjustitie, en dat past niet in een rechtsstaat.
Voor de Tweede Wereldoorlog diende iedere advocaat jaarlijks een beperkt aantal uren gratis rechtshulp te verlenen aan de minderbedeelden. De advocaat werd daar niet rijker van, maar verrichte daarmee wel een goed werk. Om die reden sprak men van dienstverlening pro Deo. Dat betekent letterlijk: voor God.
Met de invoering van de verzorgingsstaat is deze gratis dienstverlening uiteraard geschrapt. Er is een ingewikkelde regeling ontstaan, op basis waarvan wordt beoordeeld of een rechtzoekende in aanmerking komt voor de gefinancierde rechtshulp en (dat is later ingevoerd) of hij een eigen bijdrage zou moeten betalen. De overheid verstrekt aan de advocaat een vaste vergoeding (waarvan de hoogte afhankelijk is van de aard van het geschil). Deze dienstverlening wordt binnen de advocatuur nog steeds aangeduid als pro-Deo-rechtsbijstand.
De terugtredende en bezuinigende overheid heeft ook het systeem van de gefinancierde rechtshulp onder de loep genomen. Het systeem bestaat nog wel, maar de financiële bijdrage van de overheid staat al jaren onder druk. De sociale advocaten, die financieel afhankelijk zijn van de gefinancierde rechtshulp, protesteren al jaren tegen het uitblijven van noodzakelijke verhoging van de vergoedingen. Tot op heden is daar niet echt serieus op gereageerd. Immers, iedere beroepsgroep is van mening dat de overheid ten onrechte op haar terrein bezuinigt. Die protesten zijn vaak erg voorspelbaar.
Gefinancierde rechtsbijstand
Op het kantoor waar ik aan verbonden ben, wordt vanouds bewust ook rechtshulp verleend aan de minderbedeelden. In de Bijbel wordt ons immers voorgehouden op te komen voor weduwen, wezen en vreemdelingen. Dat willen we zeker blijven doen. Het is alleen de vraag of het wenselijk is om daarvoor gebruik te (blijven) maken van de door de overheid gefinancierde rechtshulp.
Op ons kantoor is inmiddels vastgesteld dat de door de overheid betaalde vergoedingen inderdaad substantieel tekortschieten. Voor een deel is dat te wijten aan het feit dat het systeem van de gefinancierde rechtshulp werkt met standaardvergoedingen. Daardoor staat de honorering onder druk indien in één bepaalde zaak relatief veel wordt gewerkt. Zaken die veel tijd vergen zijn daardoor financieel niet interessant. Tot voor kort was de gedachte dat tegenover enkele bewerkelijke zaken ook zaken staan die relatief weinig tijd vergen. Inmiddels hebben wij vastgesteld dat de vergoeding door de overheid structureel niet voldoende is om de daarvoor gemaakte salaris- en kantoorkosten te betalen.
In de praktijk wordt gesproken over de gefinancierde rechtsbijstand. Die term wekt de indruk dat die rechtsbijstand door de overheid wordt gefinancierd. Dat is echter maar ten dele het geval. Voor een belangrijk deel wordt de gefinancierde rechtsbijstand door de advocaten zelf gefinancierd.
Gratis diensten
Daarmee zijn we weer terug bij af. Immers, ook voor de Tweede Wereldoorlog moesten advocaten gratis rechtshulp verlenen aan de minderbedeelden. Er is alleen één belangrijk verschil. Toen wist de rechtzoekende dat hij gratis werd bijgestaan door een advocaat. Om die reden overwegen wij op ons kantoor niet langer mee te doen aan het systeem van de gefinancierde rechtsbijstand. Het lijkt ons beter om in plaats daarvan een bepaald aantal uren per jaar gratis diensten te verlenen aan personen of instellingen voor procedures waarvan wij het rechtsbelang ook onderschrijven. We kunnen daarbij enerzijds kritischer zijn in het aannemen van zaken. Het is anderzijds veel zuiverder om aan te geven dat de diensten gratis worden verleend dan om de indruk te wekken dat de overheid deze dienstverlening volledig betaalt terwijl dat in werkelijkheid niet zo is.
Mr. J. D. van Vlastuin, advocaat bij de maatschap Bouwman Van Dommelen Advocaten