Kerk & religie

Meten hoe het zit met kerk en Israël

Alles rond Israël is gepolariseerd, merkte de Kamper theoloog Simon Schoon eens op. „Als er iets is wat mijn proefschrift onderstreept”, zegt prof. dr. Cees van Halem, „is het wel díé constatering.” Maandagmiddag verdedigde de 68-jarige bedrijfseconoom aan Tilburg University zijn –tweede– dissertatie, ”Israël: Wortel en Doorn”.

A. de Heer

8 June 2015 20:12Gewijzigd op 15 November 2020 19:31
Prof. dr. Cees van Halem. Beeld Sjaak Verboom
Prof. dr. Cees van Halem. Beeld Sjaak Verboom

Waar begint een mens aan op zijn leeftijd? „Ik moet u eerlijk zeggen: die vraag heb ik mezelf ook weleens gesteld”, zei Van Halem in zijn ‘lekenpraatje’ aan het begin van de promotieplechtigheid. „Mijn conclusie was: het heeft te maken met de behoefte om te weten hoe het zit, en dat is op deze leeftijd vaak iets wat buiten het eigen vertrouwde vakgebied ligt.” Nog iets: „Bij een proefschrift in de theologie speelt soms ook het persoonlijk geloof mee als motivator of inspirator. Duidelijk is wel dat er sprake moet zijn van sterke drijfveren, anders begin je niet aan een dergelijk avontuur, en ga je gewoon een eindje zeilen.”

Een van zijn opponenten was overigens oud-premier Balkenende, tegenwoordig onder meer hoogleraar aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. „Ik ken Jan Peter goed”, zegt Van Halem, zelf emeritus hoogleraar bedrijfseconomie aan de Erasmus. „Ooit was ik voorzitter van de benoemingsadviescommissie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam die hem als hoogleraar had voorgedragen. Later werd hij minister-president. We ontmoeten elkaar nog steeds vrij regelmatig, op congressen. Toen hij hoorde dat ik op deze studie zou promoveren, bood hij meteen aan te komen opponeren. Hij is erg geïnteresseerd in het thema Israël.”

Voor zijn proefschrift deed de promovendus uit het Zuid-Hollandse plaatsje Hoornaar, verbonden aan een evangelische gemeente in Rotterdam, onderzoek naar „de plaats van Israël als religieuze entiteit in het Nederlandse protestantisme na de Tweede Wereldoorlog”, zoals de ondertitel luidt.

Wat dreef u?

„Israël, het Joodse volk, boeit me al heel lang. Toen ik jong was, hoorde je er nog niet zo veel over, thuis niet en in de kerk ook niet. We waren lid van de hervormde Singelkerk in Ridderkerk, een echte Gereformeerde Bondsgemeente. Erg goede herinneringen bewaar ik aan ds. L. Blok, van wie ik ook catechisatie kreeg. Maar over Israël kreeg je toen nog niet zo veel mee.

Later ging ik studeren. Het was de tijd van de tv-uitzendingen van dr. Loe de Jong over de Tweede Wereldoorlog. Die móésten we zien, en toen begon het onderwerp te leven. Nog weer later richtte ik een eigen bedrijf op, in de consultancy, en kreeg ik ook Joodse vrienden. Zij vertelden me bijvoorbeeld over hun onderduiktijd, hoe de bakker elke dag weer een dubbele hoeveelheid brood aan de deur afleverde – en daarover nooit vragen stelde. Nogal eens zaten ze ondergedoken bij mensen die lid waren van de Gereformeerde Kerken synodaal; veel minder bij bevindelijk gereformeerden en hervormden.

In de contacten met Joden, ook in Israël, viel het me vaak op hoe moeilijk het is om over het Nieuwe Testament te beginnen. Dat lukt meestal écht niet.

Om kort te gaan: in 2000 heb ik mijn bedrijf verkocht, het is nu onderdeel van ict-dienstverlener Ordina. In de periode daarna ben ik me steeds meer gaan bezighouden met de vragen rond kerk en Israël. Op een gegeven moment kwam het in een gesprek met Harry Commandeur, een collega-hoogleraar aan de Erasmus –waaraan ik parttime was verbonden– op mijn interesses. Ik heb hem toen verteld over, zeg maar, mijn passie. Commandeur heeft me aangemoedigd er een proefschrift aan te wijden. Híj heeft vervolgens ook de eerste contacten gelegd met de theologen Marcel Poorthuis en Paul van Geest, en gedrieën werden zij mijn promotores.”

Van Halems studie bestaat eigenlijk uit twee onderdelen. Het eerste vormt een beschrijving van de houding die de verschillende protestantse kerken en stromingen in Nederland na 1945 hebben aangenomen ten opzichte van Israël „als religieuze entiteit en (in mindere mate) als staatkundige entiteit.” Hiervoor baseerde hij zich vooral op literatuuronderzoek. Voor het tweede onderdeel –Van Halem spreekt van de „contemporaine component”– hield hij een enquête onder honderden protestantse voorgangers. Aan de hand van 66 stellingen en 10 gesloten vragen inventariseerde hij hoe zij denken over 15 thema’s rond kerk en Israël én hoe deze samenhangen.

Twee onderdelen dus. Kunt u over beide nog iets meer zeggen?

„De waarde van mijn proefschrift zit ’m wat mij betreft vooral in het tweede onderdeel. Daar had ik het eerste, de beschrijving van de houding van de kerken ten opzichte van Israël sinds de oorlog, voor nodig.

Het bijzondere van het tweede onderdeel is dat ik hiervoor gebruik heb gemaakt van methoden en technieken uit de statistiek. Ik heb dus geprobeerd dingen te meten, zoals bijvoorbeeld ook gebeurt in een IQ-test.

Aan de enquête hebben 551 predikanten uit de breedte van kerkelijk Nederland meegedaan – een klein wondertje. De antwoordmogelijkheden op de 66 stellingen varieerden van ”geheel mee eens” tot ”geheel mee oneens”. Met behulp van computer en statistiek ben ik vervolgens nagegaan hoe de voorgangers scoorden –van +2 tot -2– op de stellingen en vragen, bijvoorbeeld rond de landbelofte uit Genesis 17:8, het duizendjarig rijk, de dialoog, zending en evangelisatie, de Joodse religie, het zionisme, én in hoeverre er een verband bestond met de kerk, groepering of stroming waartoe zij zich rekenden.

Het mooie was dat een en ander inderdaad meetbaar blijken. Er ís een samenhang tussen een ”+2” als het gaat om de landbelofte en of de predikant zich tot de bevindelijke stroming rekent. En een gemiddeld midden\orthodox predikant scoort 0 waar het gaat om de exclusiviteit van Jezus Christus; een vrijzinnige zelfs negatief. Prof. Simon Schoon heeft eens gezegd: Alles rond Israël is gepolariseerd. Dat zie je heel mooi geïllustreerd in de spreiding van de scores.”

Op deze manier kon u tot drie „peildata” komen: 1950, 1980 en 2013, het jaar waarin de enquête werd ingevuld. Wat is uw belangrijkste conclusie?

„In zijn algemeenheid kun je zeggen dat er sinds de jaren 70, 80 sprake is van een kentering in de houding ten opzichte van Israël en het Joodse volk, met name binnen de middenorthodoxie. In de opvattingen van dr. K. H. Miskotte en prof. H. Berkhof herkennen velen zich niet meer. De nadruk binnen de Protestantse Kerk ligt ook allang niet meer op de onopgeefbare verbondenheid en solidariteit met Israël; veel vaker gaat het over ”meervoudige verbondenheid”, ook met de Palestijnen. En gaandeweg zie je ook andere kerkverbanden zich in die richting bewegen. Met uitzondering van de bevindelijke én de evangelische stroming: daar zie je, grosso modo, een onverminderde liefde voor Israël.”

Hoe verklaart u dit ‘verband’ tussen de bevindelijke en de evangelische stroming?

„Ik denk dat je dat vooral moet zoeken in het feit dat beide vast willen houden aan een zo letterlijk mogelijke interpretatie van de Bijbeltekst, ook ten aanzien van wat die zegt over Israël, en de toekomst daarvan.”

Toch kun je je, gezien de ontwikkelingen in de breedte van kerkelijk Nederland, voorstellen dat er ook binnen deze twee stromingen geleidelijk aan minder oog komt voor Israël.

„Als zij de Bijbel loslaten, ja. Ik sluit dat ook niet uit. Binnen de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten, waartoe ik zelf heb behoord, is de orthodoxe lijn helaas ook losgelaten. Met alle gevolgen van dien, ook als het om deze thematiek gaat.”

U gaf uw proefschrift de titel ”Israël: Wortel en Doorn” mee. Kunt u die wat toelichten?

„Israël is, in de religieuze zin van het woord, onze wortel, hoe je het ook wendt of keert. Ik heb sterk de indruk dat we dat aan het vergeten zijn.

De doorn in de titel verwijst naar Paulus’ spreken over de doorn in zijn vlees. Over wat hij daarmee bedoelt, is heel veel geschreven, maar niemand weet het echt. Ik wil ermee zeggen dat de kerk niet om Israël heen kan, nooit. Israël mag een splinter in het vlees zijn, een graat in de keel van de kerk, maar zij moet er wat mee, hoe dan ook.”

In 1981 promoveerde u voor het eerst, op een dissertatie over „de toepassing van Input Output modellen op gedivisionaliseerde organisaties.” Had u achteraf niet liever op het thema van uw huidige studie gepromoveerd?

„Nee. Dat was niet eens in beeld. Ik denk ook dat je wat ouder moet zijn om hierover te kunnen schrijven, een bepaalde ontwikkeling moet hebben doorgemaakt. Tegelijk: het verwondert me wel dat ik dit heb kúnnen doen. Sommigen van mijn vrienden leven al niet meer, of zouden er de krachten niet meer voor hebben. Ik meen dus echt wat ik in het voorwoord schrijf: Alle roem is uitgesloten.”


Acht Nederlandse kerken en stromingen over Israël

In zijn dissertatie brengt dr. Cees van Halem voor acht Nederlandse kerkgenootschappen en stromingen hun visie op Israël en het Joodse volk gedurende de afgelopen zeventig jaar in kaart. Hieronder voor elk ervan een citaat met betrekking tot de situatie anno 2015.

Protestantse Kerk in Nederland (PKN)

Aantal (doop)leden (2014): 2.026.006.

Situatie nu: „De grote, brede middenstroming van het Nederlandse protestantisme (middenorthodoxie, confessionele stroming en neocalvinisme) heeft sinds de Tweede Wereldoorlog een sterke heroriëntatie doorgemaakt. Na 1980 is de theologie van dialoog en onopgeefbare verbondenheid langzaam veranderd in een theologie van „meervoudig verbonden” en „dubbele solidariteit.” Achtergrond van deze verandering is de aandacht voor de Palestijnse zaak.

Recentelijk zijn er ook binnen de Gereformeerde Bond relatief veel (jonge) predikanten die pleiten voor een andere Israëltheologie dan in die kring in de afgelopen decennia in zwang is geweest. Specifiek pleit men voor een theologie waarin meer aansluiting gezocht wordt bij hetgeen in de middenorthodoxie binnen de PKN gebruikelijk is.”

Hersteld Hervormde Kerk (HHK)

Aantal (doop)leden (2014): 58.974.

Situatie nu: „Binnen de GG, delen van de CGK en ook het bevindelijke deel van de NHK (eigenlijk de latere HHK), gezamenlijk gerekend tot de bevindelijke stroming, is weinig veranderd. In feite staat men hier op het standpunt van de klassieke Israëltheologie, waarin de Joodse religie weliswaar gekarakteriseerd wordt als een dwaalleer (”dolend Israël”), maar waarin desondanks voor het volk Israël een toekomstige rol in Gods heilshandelen voorzien wordt (na hun massale bekering tot het christendom). Om die reden vormt het geloof in de feitelijke vervulling van de landbelofte een belangrijk onderdeel van deze theologie.”

Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK)

Aantal (doop)leden (2014): 73.150.

Situatie nu: „Al in een heel vroeg stadium heeft het Israëlvraagstuk hier volle aandacht gekregen. De reden is waarschijnlijk dat binnen de CGK een stroming aanwezig is die teruggaat op de Nadere Reformatie. Nog altijd gaan de CGK voort op deze weg: het zoeken van het getuigende gesprek met Israël. Wel is men enigszins opgeschoven naar een houding waarin men ”het gesprek” zoekt.”

Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV)

Aantal (doop)leden (2014): 121.058.

Situatie nu: „Het neocalvinisme –Abraham Kuyper– lijkt zich in de 21e eeuw met name te positioneren binnen de GKV, in mindere mate de CGK en in nog mindere mate de NGK. Van deze ”kleine gereformeerde kerken” hebben GKV en NGK zich geheel of grotendeels afzijdig gehouden van het Joodse vraagstuk.”

Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK)

Aantal (doop)leden (2014): 32.912.

Situatie nu: „In 2012 is een intern onderzoek gehouden waaruit blijkt dat een kleine meerderheid van de NGK-predikanten van mening is dat het Joodse volk een bijzondere plaats inneemt in Gods plan en uit dien hoofde met een zekere verwachting de ontwikkelingen rond het Joodse volk volgt.”

Gereformeerde Gemeenten (GG)

Aantal (doop)leden: Van Halem noemt hier een aantal van 172.000 (eind 2010), maar dat is te hoog: volgens het jongste jaarboek telde het kerkverband in 2014 107.299 (doop)leden. Ook als de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (2014: 24.286) en verschillende Oud Gereformeerde Gemeenten (naar schatting zo’n 20.000 leden en doopleden) hier worden meegerekend, is het genoemde aantal te hoog.

Situatie nu: „In de GG was men in de jaren tot aan 1990 nauwelijks actief met het thema kerk en Israël bezig; in de afgelopen 20 jaar is men met grote compassie de weg opgegaan van doordenking van de eigen theologie en de uitwerking daarvan in de vorm van zending (genaamd: Evangelieverkondiging) en hulpverlening.”

Evangelische en pinkstergroeperingen

Aantal (doop)leden (2010): rond de 72.000.

Situatie nu: „De evangelische stromingen (aanvankelijk uitsluitend bestaande uit de evangelisch-orthodoxe stroming) hebben altijd een warme belangstelling gehad voor Israël. Het gedachtegoed van Joh. de Heer heeft in deze kringen veel aandacht gekregen. Vanaf de jaren zeventig en tachtig zijn er wezenlijke veranderingen opgetreden. In de eerste plaats zijn de evangelisch-charismatische groepen opgekomen. Deze vertolken veelal een uitgesproken Israëlvisie, niet zelden eschatologisch of zelfs christenzionistisch van aard. Tegelijkertijd heeft een deel van de evangelisch-orthodoxe stroming, namelijk de gemeenten die zijn aangesloten bij de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten (VEG), zijn mening over het thema kerk en Israël bijgesteld. Dit betekent ook dat men hier, zij het met enige vertraging, de landelijke, officiële ontwikkelingen binnen de PKN volgt.”

Overige protestanten

Aantal (doop)leden (eind 2010): rond de 15.000.

Situatie nu: „Binnen onder meer de Remonstrantse Broederschap en de Algemene Doopsgezinde Sociëteit is geen specifieke belangstelling voor het thema kerk en Israël.”


Boekgegevens

Israël: Wortel en Doorn. Onderzoek naar de plaats van Israël als religieuze entiteit in het Nederlandse protestantisme na de Tweede Wereldoorlog; prof. dr. C. van Halem; uitg. Boekencentrum Academic, Zoetermeer, 2015; ISBN 978 90 239 7028 6; 431 blz.; € 32,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer