Buitenland

In Nepal: Hebben jullie niets meer? Ik kan jullie dochter kopen

Sinds de recente aardbevingen in Nepal is de handel in meisjes er substantieel toegenomen. Prabha Khanal wijst op een verlaten stuk veld. „Hier steken mensenhandelaren ‘s nachts de grens over.”

Nina van Raay
2 June 2015 21:24Gewijzigd op 15 November 2020 19:22
Prabha Khanal in haar kantoortje in de Nepalees-Indiase grensstad Bhairawa. beeld RD
Prabha Khanal in haar kantoortje in de Nepalees-Indiase grensstad Bhairawa. beeld RD

Vanuit een eenvoudig blauw kantoortje in het stadje Bhairawa, aan de grens van Nepal en India, bindt kinderrechtenorganisatie Maiti Nepal sinds twintig jaar de strijd aan met criminele organisaties die vrouwen en kinderen verhandelen. Volgens medewerker Prabha Khanal hebben de recente aard­bevingen in Nepal voor een substantiële groei van het probleem gezorgd. „Normaal gesproken gaat het om rond de 25 zaken per maand. Maar de afgelopen maand hebben we al bijna 150 meisjes bij de grens onderschept.”

De aardbevingen van de afgelopen maanden, waarbij meer dan 8600 mensen omkwamen, hebben een enorme impact op het leven van kinderen in Nepal. Volgens cijfers van Unicef konden tot voor kort bijna 1 miljoen kinderen niet naar school. In sommige gebieden is 90 procent van de scholen verwoest. Veel kinderen missen hierdoor een belangrijk deel bescherming en voorlichting. Al voor de aardbevingen waren in de nu zwaarst getroffen gebieden de meeste mensenhandelaren actief.

Volgens Bishwo Khadka, directeur van Maiti Nepal, is de situatie dramatisch. „Kinderhandelaren spelen slim in op de noodsituatie. Families die alles kwijt zijn, bieden ze geld aan voor hun dochters.” Meisjes grootbrengen is in Nepal een dure aangelegenheid. Voordat ze mogen trouwen, moeten hun ouders in veel dorpen een kostbare bruidsschat betalen.

Mensenhandelaren beloven de meisjes een goede toekomst in India. Soms zijn de kinderen dan nog maar zes jaar. Bij aankomst verdwijnen de meisjes echter in bordelen of worden ingezet als huisslaaf.

Verschillende organisaties berichtten over criminelen die zich voordoen als vrijwilliger van een hulporganisatie en die zo kinderen ontvoeren uit hun tenten. Khadka: „Meisjes zijn kwetsbaar in hun tentjes. Dat maakt het voor crimi­nelen gemakkelijk om hen te benaderen.”

Bendes

Maiti Nepal werkt nauw samen met de Nepalese en de Indiase grenspolitie in het stadje Bhairawa. Reizen tussen Nepal en India kan zonder paspoort. Op de enige doorgangsweg is een checkpoint ingericht waar de politie toezicht probeert te houden. Volgens de Indiase grensofficier M. Datta zitten de hotels in het stadje vol met criminele bendes en hun slacht­offers, maar beschikt de grens­politie simpel­weg niet over genoeg mankracht om de enorme stroom passanten te controleren.

Sinds de aardbevingen in Nepal proberen duizenden vluchtelingen, vaak zonder documenten, het land te verlaten. Datta: „Gisteravond nog kwamen er zeven jonge vrouwen met vijf mannen de grens over. Ze wachtten daarvoor tot het kantoor van Maiti Nepal was gesloten. De mannen zeiden voor een Indiase onderneming, genaamd Win Win, te werken. Het bedrijf bleek niet te bestaan. Maar omdat de jonge vrouwen achttien jaar oud waren, konden we wettelijk niets voor hen doen en hebben we hen door moeten laten.”

Aan de Nepalese kant van de grens staat Sita (25), zelf ooit slachtoffer van mensenhandel. Ze werd op haar veertiende meegenomen uit haar dorp en belandde via smokkelaars in de prostitutie. Op haar twintigste werd ze gered uit een bordeel in de Indiase stad Bombay, waarna jaren van intensieve therapie volgden. Nu staat ze samen met Rachana (22) aan de grens met India. Ze knopen een gesprek aan met ieder meisje dat langskomt.

Een riksja met een oudere man en een meisje, dat van top tot teen is gehuld in een roze sari, wordt door Sita aangehouden. De jonge vrouw zoekt in haar tas naar haar trouwpapieren. „Hoe heet je?” vraagt Sita. „Hoe heet je vader?” „Wat is je telefoonnummer?” Na controle van de papieren door Rachana is Sita voldoende gerust­gesteld en mag het paar door­reizen naar India. Ze gaat af op haar gevoel. Als ze de zaak niet vertrouwt, vraagt ze het meisje mee te gaan naar hun kantoortje.

Als het om een meerderjarige jonge vrouw gaat, krijgt deze hulp aangeboden. Soms kunnen de hulpverleners echter niet meer doen dan haar een folder meegeven met noodtelefoonnummers voor het geval de vrouw zich onveilig voelt. Is het meisje minderjarig, dan roepen ze de hulp in van de Nepalese grens­politie. Samen onderzoeken ze de situatie en bellen ze de ouders, die de meisjes in veel gevallen ophalen bij de grens.

Lukt dit niet, dan worden de meisjes opgevangen op een veilige locatie bij de grens. In het opvanghuis zijn dertig bedden beschikbaar. Hier verblijven ook meisjes die bevrijd zijn door Maiti Nepal. Het opvanghuis bij de grens is in handen van Prabha Khanal. Ze wijst op een verlaten stuk veld waar de onzichtbare grens met India loopt. „Hier steken mensen­handelaren ’s nachts de grens over. We proberen dit gebied steekproefsgewijs te controleren met mobiele teams, maar het is erg lastig.” Ze zou willen dat er ook nachtelijke grenscontroles komen, maar dit kunnen ze nog niet betalen.

Khanal werkt sinds achttien jaar in het grensgebied en heeft in die periode duizenden meisjes begeleid. Ze krijgen in het opvanghuis de eerste therapeutische begeleiding en worden herenigd met hun ouders, als die te vinden zijn.

Behalve met opvang helpt Khanal ook met het doen van aangifte en speelt ze een actieve rol in de vervolging van mensenhandelaren. Niet zonder gevaar; regelmatig wordt ze bedreigd. „Het is gevaarlijk, ja. Maar vaak ben ik de enige die voor de meisjes opkomt. Voor hen doe ik het.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer