De plannen voor de verhoging van de belasting waren al langer bekend. In het staatsakkoord spraken de coalitiepartijen CDA, PvdA en VVD vorig jaar af om de zogeheten provinciale opcenten met 15 procent te verhogen. Daar komt de inflatiecorrectie bij, waardoor de totale stijging op 19 procent komt.

Dat blijkt uit een vergelijkend onderzoek van De Gelderlander, dat afgelopen zaterdag werd gepubliceerd.

Een woordvoerder van de provincie zegt dat het extra geld nodig is voor de aanleg van nieuwe wegen in de provincie. Het gaat onder meer naar een studie naar het doortrekken van de A15 naar de A12, onder Arnhem.

De opbrengsten van de verhogen leveren Gelderland samen zo’n 80 miljoen euro op. Die moet worden besteed aan de verbetering van het wegennet. Ook de bevordering van het openbaar vervoer kan ervan worden betaald.

Het geld gaat onder meer naar de rondwegen om Putten, Voorthuizen, Druten/Beneden-Leeuwen, Laag-Soeren, Zeddam en Lochem. De 80 miljoen is hiervoor overigens lang niet genoeg. Uit andere potjes moet in totaal nog 280 miljoen euro extra worden betaald. Ook de betreffende gemeenten moeten bijdragen aan de verbetering van hun wegennet.

Alle provincies verhogen jaarlijks de wegenbelasting. Enkele provincies steken dit jaar met kop en schouders boven de rest uit. Zo verhoogt Zuid-Holland de wegenbelasting met 18 procent. Ze is daarmee de op twee na duurste provincie. Overijssel staat op de tweede plaats, maar was vorige jaar de duurste. Gelderland stond vorig jaar op de zevende plaats.

De hoogste stijger is Noord-Holland met maar liefst 23 procent. Een modale auto kost hier nu 23 euro per jaar meer. Tot op heden was deze provincie de laagste in tarief, en ondanks de stijging blijft ze dat.

De motorrijtuigenbelasting bestaat uit twee delen: een landelijk vastgesteld bedrag en een provinciale heffing, de zogeheten opcenten. Deze laatste heffing geldt alleen voor bezitters van auto’s en motoren, en niet voor vrachtwageneigenaars.