Twee wegen
Openbaring 7:9b
„Staande voor de troon en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palmtakken waren in hun handen.”
Wil ik u eens zeggen wie er in dat gelukzalige gezelschap nooit leven zullen? Zij die hier niet behoren tot de kleine schare. Wanneer zij die op aarde gelovigen geweest zijn, bij elkaar in de hemel gebracht zijn, mogen ze samen één grote schare vormen. Wanneer ze echter in een bepaalde tijd op aarde leven, vormen ze maar een klein aantal, een kleine kudde. Het zijn er zeer weinigen in vergelijking met de vele mensen op de wereld.
Behoort u hier niet tot die weinigen die door de enge poort ingaan? Tot hen die men gemakkelijk tellen kan? O, dan zult u niet in de hemel tot die grote schare behoren. Hoe staat het met u wat dit betreft? Kunt u reeds naar waarheid zeggen dat u tot die kleine kudde behoort? Leeft u ernstig voor God, in een afgezonderde wandel, zoals die weinigen?
Zij zullen straks ook niet onder grote schare voor de troon zijn die hier zo samenleven met allerlei geslachten en volken, dat wil zeggen die zich hier zo mengen met de wereld en met allerlei soort van mensen.
Abraham Hellenbroek, predikant te Rotterdam
(”De Bijbelse Keurstoffen”, 1738)