Muziek

Mieneke van der Velden: het gezicht van de gamba

Mieneke van der Velden is in Nederland hét gezicht van de viola da gamba. Als uitvoerende en als docent. „Ik probeer studenten bij te brengen dat je als musicus niet bezig bent jezelf te portretteren, maar dat je zoekt hoe je de muziek recht kunt doen.”

Jaco van der Knijff

28 May 2015 09:48Gewijzigd op 15 November 2020 19:14
Mieneke van der Velden. Beeld Sjaak Verboom
Mieneke van der Velden. Beeld Sjaak Verboom

Voor professionele gambisten zijn in Nederland de mogelijkheden beperkt. Mieneke van der Velden (53) heeft het daarom getroffen: ze is al jaren betrokken bij de Nederlandse Bachvereniging, met als jaarlijks hoogtepunt de uitvoeringen van de 
Matthäus Passion in Naarden. Daarnaast is de Culemborgse al zo’n twintig jaar docent viola da gamba aan het conservatorium in Amsterdam en sinds zes jaar ook aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag.

Met de viola da gamba (Italiaans voor beenviool), een strijker met vijf tot zeven snaren, vertolkt Van der Velden met name oude muziek van voor 1800.

1. Wie denkt dat gamba spelen saai is, heeft het grondig mis.

„Toen ik 9 was speelde ik blokfluit. Ik woonde toen in Doorn en op enig moment hoorde de kerkmusicus Frits Mehrtens mij spelen. „Dat meisje zou gamba moeten spelen”, zei hij. Waarom? Ik weet het niet. Misschien vond hij mij er het type kind voor. Ik ben toen in ieder geval overgestapt. Eerst op de kleine sopraan, later leerde ik ook de alt, de tenor en de bas bespelen. Op de bas hoor je mij het vaakst. Ik heb nooit meer een ander instrument gewild. Saai? Misschien dat je dat denkt als je er niet zo veel van weet. De gamba is geen hard instrument; in een groot orkest hoor je mij niet. Maar in combinatie met strijkers, klavecimbel of orgel, of als solo-instrument zijn er zo veel mogelijkheden. Vaak heb ik een fantastische rol. Er is voor de gamba ook enorm veel muziek, uit een heel lange periode. Ongelooflijk rijk.”

2. De melancholische klank van de violo da gamba raakt me steeds weer.

„Ik vind het moeilijk onder woorden te brengen wat er zo mooi is aan de gambaklank. Het zilverachtige; de resonans; de ronde, rijke, gevulde klank; de glans die eroverheen ligt. Veelzijdig, niet hard. Veel musici spelen eerst cello en nemen dan de gamba erbij. Als je een beetje handig bent, kun je dat snel combineren. Bij mij ligt dat anders: ik ben vroeger direct op de gamba begonnen. Ik kan echt geen cello spelen. Dat geeft ook niet: ik vind de klank van de gamba beduidend mooier.”

3. Op een moderne gamba kan ik mijn ei niet kwijt. Het moet een 17e- of 18e-eeuws instrument zijn.

„Ik heb twee historische instrumenten, allebei gebouwd door een Fransman. De kleinste stamt uit 1768 en is van de hand van Ludovic Guersan; die heb ik in Parijs op de kop getikt. De andere, een basgamba, is ouder. Die komt uit 1617, gebouwd door Antoine Despont. Een cellist uit Frankfurt speelde voor zijn hobby gamba en had deze in zijn bezit. Er was al vijf jaar niet op gespeeld. Ik hoorde dat-ie te koop zou zijn en ging kijken. Ik was helemaal niet van plan ’m direct te kopen. Maar toen ik de gamba in handen had, wist ik het meteen: deze wil ik. Waanzinnig, wat mooi! Ik heb m’n andere instrumenten verkocht en deze aangeschaft. Een maand later belde de cellist uit Frankfurt: hij had spijt. Of hij de gamba voor dezelfde prijs weer kon terugkopen. Maar daar was geen sprake van! Ik heb ’m nu bijna twintig jaar. Zo’n instrument groeit met je mee. Je krijgt je eigen geluid, onder andere door de manier waarop je de snaren aanstrijkt. Natuurlijk kan ik ook op moderne instrumenten spelen. Maar je hoort het verschil. Bij zo’n oude is het hout helemaal uitgewerkt. Bovendien: of een klankkast nu tien jaar heeft getrild of al honderden jaren, dat hoor je natuurlijk.”

4. Het liefst speel ik Bach.

„Ik wil andere componisten niet tekortdoen. Maar Bachs muziek voor de gamba is wel het rijkst. Die blijf ik altijd spelen, die word ik nooit zat. Als het om de cantates gaat, is de gamba trouwens helemaal niet vaak aan de beurt: in minder dan tien cantates. De bijdrage van dit instrument heeft ook pas zin als je een solistische rol hebt of als continuo begeleidt. In een orkest val je in het niet. Bach zet de gamba vooral in bij treurmuziek, om een bepaalde sfeer op te roepen. De Actus Tragicus (BWV 106) is een bekend voorbeeld: daarin spelen twee gamba’s. Bekend zijn ook het zesde Branden­burgse Concert en de sonate voor klavecimbel en gamba BWV 1028. En natuurlijk de aria’s met gambasolo in de passionen.”

5. De uitvoering van de Matthäus Passion in Naarden is een jaarlijks hoogtepunt.

„We zitten er nu net na. Maar ik merk dat als ik in september over mijn werk praat, het ook vaak gaat over Naarden. Die tweeënhalve week waarin we de Matthäus elf keer uitvoeren, zijn heel belangrijk voor me. Het is ontzettend vermoeiend en het geeft veel spanning, maar het is heel mooi. Nee, dat de politieke elite in de kerk zit doet me niet veel. Ik speel liever voor gewone mensen die echt voor de muziek komen. In Naarden kom ik de mensen van de Nederlandse Bachvereniging tegen met wie ik dit al twintig jaar doe. Zo’n tien à twaalf musici zijn er altijd bij. Het is bijzonder om samen zo’n intensieve periode door te maken. Velen zijn vrienden geworden.”

6. De basaria ”Komm süsses Kreuz” uit de Matthäus Passion is me dierbaar.

„Het stuk is me dierbaar, maar het geeft ook altijd de nodige stress. Deze aria, waarin ik de solorol heb, komt in de Matthäus na anderhalf uur. Al die tijd ben ik bezig m’n instrument op stemming te houden, want je kunt niet vlak ervoor nog even stemmen. Bovendien is het een erg moeilijk stuk, met enorme sprongen. ”Es ist vollbracht” in de Johannes Passion, waarin de gamba ook solo is te horen, is veel makkelijker te spelen. Het maakt ook heel erg uit wie de baspartij zingt. Peter Kooij bijvoorbeeld zingt de aria precies zoals ik het het mooist vind. Dan vorm je samen een twee-eenheid. Eén keer in al die jaren wilde een dirigent in de Matthäus geen gamba, maar een luit. Toen hoefde ik dus niet te komen. Helemaal niet leuk!”

7. L’Armonia Sonora vormt mijn levenswerk.

„Levenswerk is misschien een beetje zwaar, maar het ensemble betekent wel veel voor me. Ik heb het zo’n vijftien jaar geleden opgericht. Ik wilde als freelancer graag musiceren met de beste mensen om me heen. We vormen een groep van strijkers en orgel. Daar komen dan zangers bij, of soms ook blazers. We voeren met name muziek uit van vóór Bach, dus van componisten als Buxtehude, Bruhns, Weckmann. Deze programma’s verkopen echter lastig. Grote concertzalen zien er geen brood in. Op festivals, zoals het Festival Oude Muziek in Utrecht, gaat het beter. Het is zo mooi om samen te spelen! Vorig jaar voerden we onder andere in Utrecht en Oslo cantates van Rosenmüller uit, een voorloper van Bach. Alles viel op z’n plek. Prachtig!”

8. Het is leuk om als conservatorium­docent jonge mensen te inspireren.

„In Amsterdam heb ik één hoofdvakstudent en een paar bijvakkers. In Den Haag zijn het er meer: vijf voor hoofdvak en zeven voor bijvak. Volgend jaar zijn het zelfs acht hoofdvakkers. Allemaal buitenlanders. In Den Haag had je altijd de traditie van Wieland Kuijken, van wie ook ik les heb gehad. Ik vind het heel bijzonder dat ik die traditie daar voort mag zetten. In het onderwijs vormt voor mij de muziek altijd het uitgangspunt: heel puur. Ik probeer de studenten bij te brengen dat je als musicus niet bezig moet zijn jezelf te portretteren, maar dat je moet proberen de muziek recht te doen. Niet: moet je mij eens zien. Maar: hoor eens hoe mooi deze muziek is.”

9. Concerten geven is leuk, maar het moet niet ten koste gaan van m’n gezin.

„Als musicus heb je een onregelmatig leven. Mijn man is contrabassist in het Nederlands Philharmonisch Orkest en dus ook vaak weg. Dan moet je veel organiseren. De kinderen zijn nu 20 en 15. Ze zijn het gewend. Ze vinden het leuk dat we dit doen. Niet dat ze ieder jaar in Naarden zitten. Dat is hun wereld niet. Hoewel, de oudste studeert basgitaar. Hij moest voor z’n opleiding stukjes van de Matthäus Passion beluisteren. Toen was er even sprake van dat hij naar Naarden zou komen.”

10. Een week zonder muziek is een week niet geleefd.

„Natuurlijk heb ik muziek nodig en vormt die een soort voedsel voor me. Maar als je een week niet speelt, leef je ook nog. Natuurlijk, ik zou niet zonder kunnen. Tegelijk: het is je werk en dat is soms heel zwaar, vooral als je een perfectionist bent. Dan is het ook heerlijk als je even niet hoeft. Als ik terugkom van zomervakantie, pak ik echt niet als eerste de viola da gamba. Bovendien: je bent al zo ontzettend veel met muziek bezig. Dan is het soms lekker om even geen muziek aan je hoofd te hebben. Hoewel, in de auto luister ik eigenlijk best vaak muziek. Meestal Bach.”

In Staccato reageren muzikanten op tien stellingen. Volgende aflevering: 6 juni.


Levensloop Mieneke van der Velden

Mieneke van der Velden studeerde bij Jaap ter Linden, Anneke Pols en Wieland Kuijken en rondde in 1988 aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag haar studie af.

De gambiste treedt regelmatig op met Glen Wilson (klavecimbel) en Fred Jacobs (theorbe). Vijftien jaar geleden richtte ze het ensemble L’Armonia Sonora op, waarvan ze sindsdien artistiek leider is. De musici van het ensemble genieten allen in binnen- en buitenland bekendheid op het terrein van de oude muziek. L’Armonia Sonora voert programma’s uit met muziek van onder anderen Buxtehude, Bruhns, Rosenmüller en Purcell.

Van het spel van Van der Velden verscheen een aantal cd’s. In 2000 kwam op het label Channel Classics haar eerste soloalbum uit, met muziek van de Franse barokcomponist Marin Marais. Later volgden cd’s met Franse muziek van François Couperin en Engelse muziek van Simpson, Dowland, Hume en Locke. Op het label Ramée werkt ze aan een cd-drieluik: ”Hommages”, ”Images” en ”Dialogues”, met muziek van onder anderen Marais. Op de derde cd, die binnenkort verschijnt, speelt ze samen met Wieland Kuijken muziek van Marais voor twee gamba’s.

Van der Velden doceert aan de conservatoria van Amsterdam en Den Haag. Ze woont in Culemborg, is getrouwd en heeft twee kinderen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer