Defensie trekt „een niet vol te houden wissel op zichzelf”, constateerde de Algemene Rekenkamer woensdag. Minister Jeanine Hennis van Defensie wil te veel tegelijk. Ze moet orde op zaken stellen zodat de huidige ambities voor de krijgsmacht kunnen worden gerealiseerd en daarbij scherper prioriteiten stellen, adviseert de Rekenkamer.

Door een tekort aan reserveonderdelen staan veel voertuigen stil. Onderdelen daarvan worden gebruikt om andere voertuigen aan de praat te houden. Datzelfde gebeurt ook al jarenlang bij de luchtverdedigings- en commandofregatten, omdat er te weinig onderdelen zijn om alle vier de schepen werkend te houden. Ook kon er vorig jaar niet voldoende worden geoefend met Chinook-transporthelikopters. Door een gebrek aan reserveonderdelen en onderhoudspersoneel is 78 procent van de geplande vlieguren gerealiseerd.

Ook bij de F-16’s lukt het niet om genoeg te oefenen. De gevechtsvliegtuigen zijn in de laatste maanden van vorig jaar vooral ingezet in de strijd tegen Islamitische Staat. De piloten voerden daarbij een beperkt aantal taken uit. Er bleven nauwelijks meer vlieguren over om te trainen voor andere taken. Defensie verwacht na de missie in het Midden-Oosten een jaar nodig te hebben om weer volledig inzetbaar te zijn.

Het beeld dat de Algemene Rekenkamer schetst, is volgens Defensie niet nieuw. De organisatie is de afgelopen twee decennia „vergaand verkleind” door voortdurende bezuinigingen. „Het hoge reorganisatietempo heeft een zware wissel getrokken op het personeel en materieel. De krijgsmacht heeft onmiskenbaar aan kracht ingeboet.” Defensie voldoet aan de doelstellingen voor inzetbaarheid, maar met beperkingen, aldus een woordvoerster.

Volgens Rekenkamerpresident Saskia Stuiveling komen de problemen niet alleen door de bezuinigingen. „De minister moet scherper prioriteiten stellen.”