Marit Maij: sociaaldemocrate gericht op samenwerking
De Tweede Kamerleden Duisenberg (VVD), Maij (PvdA) en Heerma (CDA) hebben ten minste één ding gemeenschappelijk: hun vader of moeder zat ook in de landelijke politiek. In een korte serie vertellen de drie over hun ouderlijk huis en hoe zij in het leven staan. Vandaag: Marit Maij.
Ik heb het geluk gehad geboren te worden en op te groeien in een heel maatschappelijk betrokken gezin. Mijn familie, zowel van mijn vaders als van mijn moeders kant, draagt graag een steentje bij aan de maatschappij. Mijn vader was bijvoorbeeld ouderling in de hervormde kerk in Noordwijk, mijn moeder was politiek actief voor het CDA; neven van mij zaten bij Youth for Christ.
Zelf was ik in mijn middelbareschooltijd actief voor het Landelijk Aktie Komitee Scholieren om leerlingen meer inspraak te geven, op de universiteit binnen de vakgroep en daarna, bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, in de ondernemingsraad.
Ik heb veel kansen gekregen. En die kansen gun ik andere mensen ook. De wens om daaraan bij te dragen, in combinatie met mijn maatschappelijke betrokkenheid, heeft me doen besluiten de politiek in te gaan. Als ambtenaar kun je natuurlijk ook invloed uitoefenen, maar de beslissingen worden uiteindelijk door politici genomen.
Mijn idealen stroken heel duidelijk met die van de PvdA: mensen die dat nodig hebben een steuntje in de rug geven. Ervoor zorgen dat iedereen op dezelfde manier kan starten, met evenveel kansen. Je toevallige geboorteplek mag niet bepalend zijn voor waar je uiteindelijk in de maatschappij terecht kunt komen.
Voor de gemeenschapszin bij het CDA heb ik veel sympathie. Voor die partij heb ik een poosje gewerkt, maar ik ben er nooit lid van geweest. De internationale solidariteit, ook met mensen die verder weg wonen, vond ik het meest terug bij de PvdA.
Ik laat me vooral inspireren door mensen die een stapje verder weten te zetten, en dat dan ook delen met anderen. Die kijken of ze anderen ook vooruit kunnen helpen.
Thuis ben ik protestants opgevoed, ik heb ook op catechisatie gezeten, maar geloof is niet mijn belangrijkste drijfveer geworden. Ik heb er evenmin bewust afscheid van genomen; ongetwijfeld zal het me nog beïnvloeden. Hoe? Dat kunnen anderen beter beoordelen.
Godsdienst kan heel mooie dingen brengen voor mensen, maar ik heb ook heel ongemakkelijke dingen gezien. Neem bijvoorbeeld dat meisje van tien uit Chili. Misbruikt door haar oom, zwanger geworden met gevaar voor haar eigen leven. En zij mag van de kerk geen abortus laten plegen. Dat grijpt me aan: daar doet godsdienst iets heel erg verkeerds. Dan gaat er iets helemaal mis.
Vrouwenemancipatie is een van mijn andere drijfveren om politiek actief te zijn. Vrouwen moeten het recht hebben over hun eigen lichaam te beslissen. Ze moeten zélf de stap kunnen zetten om moeder te worden.
Of ik daarbij ook oog heb voor het ongeboren kind? Ik wil graag dat mensen een goede start kunnen maken. Bij een moeder van tien vraag ik me af of haar kind een goed leven tegemoet gaat. In alle situaties is de beslissing aan de moeder of ze abortus wil laten plegen. En ik geloof niet dat vrouwen dat voor de lol doen. Daar zit altijd een verhaal achter over iets wat heel erg mis is gegaan.
Positieve boodschap
Regelmatig heb ik te maken met mensen die hierover en over veel meer onderwerpen anders denken dan ik. Mijn natuurlijke houding is om dan altijd eerst te proberen overeenstemming te zoeken en te vinden. Te pogen zo veel mogelijk tot elkaar te komen, met respect voor elkaars verschillen. Het past bij mij om altijd te zoeken naar hoe je elkaar kunt steunen en met elkaar verder kunt komen.
Als Kamerlid draag ik graag een positieve boodschap uit: Hier staan wij voor, dit willen wij. Zonder dan te benadrukken dat andere partijen iets anders willen. Dat vind ik een prettige manier van politiek bedrijven.
In de politiek accentueren we veelal de verschillen, maar de uitdaging is juist om die te overbruggen. Om consensus te zoeken, hoe lastig dat soms ook is. Dat probeer ik met de VVD, maar ook met partijen die ideologisch gezien dichter bij ons staan zoals GroenLinks, SP en ChristenUnie. Dat moet ook wel, want het kabinet heeft in de Tweede Kamer slechts een heel kleine meerderheid en in de Eerste Kamer helemaal geen.
Die op samenwerking gerichte manier van leven heb ik van huis uit meegekregen. Mijn ouders –ik ben heel trots op hen– zijn daarin een voorbeeld voor me geweest. Ze werkten allebei, in een tijd dat dit niet gebruikelijk was. Samen voedden ze ons op en zorgden ze voor ons als kinderen. Twee middagen in de week was er bij ons thuis een oppasoma. Toen mijn moeder minister werd, was ik overigens al het huis uit.
Mijn man en ik hebben ook allebei een baan, en doen samen de opvoeding en het huishouden. Ik denk dat dit voor onze twee kinderen ook heel prettig is. Ik woon vlak bij mijn werk; ’s morgens kan ik met de kinderen ontbijten. Als zij naar school gaan, ga ik naar mijn werk.
Instabiele tijd
Mijn ouders zijn beiden geboren tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zelf ben ik een kind van de Koude Oorlog. Mijn kinderen groeien op in een heel instabiele tijd. Ondanks dat we in Europa stappen hebben gezet naar meer democratie en gelijke rechten, is er aan de randen van de EU veel onrust.
De stabiliteit die wij genieten, moeten we proberen verder te verbreiden. Naar Turkije, maar ook naar de landen op de Balkan die nog geen EU-lid zijn. Al zal het nog jaren duren voordat zij zouden kunnen toetreden.
Niet alleen stabiliteit, maar ook democratie, rechtstatelijkheid en mensenrechten moeten we bevorderen. Persvrijheid, bescherming tegen discriminatie, vrijheid van meningsuiting en een eerlijke en onafhankelijke rechtsgang lijken allemaal vanzelfsprekend. Maar dat is helaas niet altijd zo, ook niet in de EU-lidstaten.
Alle landen die lid willen worden van de EU, moeten aan bepaalde criteria voldoen. Het is heus niet zo dat alle EU-lidstaten een soort eenheidsworst moeten worden. Maar het kan niet zo zijn dat landen, als ze eenmaal lid zijn, weer een stapje terug doen. Ze moeten blijven voldoen aan eerder gemaakte afspraken.
Neem bijvoorbeeld Hongarije: daar overwegen ze de doodstraf weer in te voeren. Daar was op het moment van toetreden geen sprake van. En dat past niet bij onze Europese waarden. Daarover moeten we in de EU het gesprek aangaan.
Of we dat land moeten dwingen zich te conformeren aan de afspraken? De ultieme optie is om een lidstaat uit de EU te zetten. Maar dat gaat me veel te snel. We moeten het gesprek aangaan, ook als het moeilijk is.
Alle Europese burgers dienen op dezelfde manier binnen de rechtsstaat te worden beschermd; de rechten moeten in alle landen op dezelfde manier worden gewaarborgd. Mensenrechten zijn niet individueel, voor de een wel, voor de ander niet, maar universeel. Vrede, veiligheid en gelijke kansen moeten er voor iedereen zijn.
Zware kost
Dat probeer ik ook aan mijn kinderen van negen en elf jaar uit te leggen als ik thuis vertel over mijn werk als Kamerlid. Ik wil hen zo begrijpelijk mogelijk duidelijk maken waar ik me zoal mee bezighoud. Ze zijn daarin zeer geïnteresseerd.
Ze kijken graag naar het Jeugdjournaal. En ze beginnen ook al het Achtuurjournaal van de NOS te volgen. Dat willen ze graag zien, maar ik vind dat best wel ingewikkeld. Daarin komt soms zware kost aan bod. Ze hoeven van mij dan ook niet alle beelden te zien over bijvoorbeeld de oorlog in Syrië of over de aardbeving in Nepal. Dan zeg ik soms: „Nu even je ogen dicht.” En dat doen ze dan.
Mijn ouders zie ik heel vaak. We bellen ook veel: sowieso op twee vaste momenten in de week. Dan praten we over van alles en nog wat: over wat zij doen, over de kinderen, over het werk.
Ik vraag hun soms ook wel om advies, ja. Mijn vader en moeder zijn vanzelfsprekend heel geïnteresseerd in de politiek. Die volgen ze altijd actief. En ze zullen nu zeker nog even extra letten op wat ik doe.
Volgende week zaterdag het slot van deze serie.
Marit Elisabeth Maij
Dochter van: Hanja Maij-Weggen
Geboren: 16 januari 1972 te Apeldoorn
Opleiding:
– studie politicologie, Universiteit van Amsterdam (1989-1994);
– MBA-opleiding, Europese Universiteit (1994-1996);
– diplomatenklas, ministerie van Buitenlandse Zaken (1996);
– Universitat Oberta de Catalunya, Barcelona (2001-2003).
Loopbaan:
– assistent CDA-fractie Europees Parlement (1994-1996);
– diverse functies bij het ministerie van Buitenlandse Zaken (1997-2012): was onder meer werkzaam op de ambassades in San José (Costa Rica) en Peking (China) en laatstelijk hoofd afdeling consulaire zaken en lid van het managementteam;
– PvdA-Kamerlid (vanaf 2012), woordvoerster Europese zaken.
Gezin: gehuwd, twee kinderen
Levensbeschouwing: geen
Hanja Maij-Weggen
Hanja Maij-Weggen (1943) is een CDA-politica van antirevolutionairen huize. De van oorsprong Klazienaveense volgde na haar opleiding tot verpleegster zes jaar op eigen kosten een academische studie.
Ze werkte eerst als docente gezondheidszorg. Haar politieke loopbaan startte in 1979 toen ze Europarlementariër werd. Aansluitend was ze minister van Verkeer en Waterstaat in het derde kabinet-Lubbers (1989-1994). Daarna was ze opnieuw lid van het Europees Parlement (1994-2003); ten slotte werd ze commissaris van de Koningin in Noord-Brabant (2003-2009).
Bij haar eerste optreden in de Kamer op 19 december 1989 liet ze al meteen blijken stevig in haar schoenen te staan. Haar collega-minister Alders (VROM) had zich vlak daarvoor uitgelaten over de maximumsnelheid. Kamerleden bevroegen Maij daarop. „Er is maar één minister van Verkeer en Waterstaat”, stelde ze resoluut, „en dat ben ik.”
Als bewindspersoon besloot ze tot de aanleg van de Betuweroute, een spoorverbinding van de Rotterdamse haven met Duitsland. Tijdens haar ministerschap werd ook besloten tot verzelfstandiging van de NS. Maij maakte verder de aanleg van de beweegbare stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg mogelijk.
Tijdens haar ministerschap vonden twee grote luchtvaartrampen plaats: het neerstorten van een El Al-toestel in de Bijlmermeer (4 oktober 1992) en het verongelukken van een DC10 van Martinair bij het Portugese Faro (21 december 1992).
Maij-Weggen oogstte gedurende haar Haagse jaren niet alleen lof. Haar plannen voor tolheffing op de Nederlandse wegen bijvoorbeeld stuitten op felle kritiek. Veel auto’s reden destijds rond met een sticker ”Maij-Weg(gen) er mee”.
In 2010 behoorde ze tot de medeondertekenaars van een open brief van 27 prominente CDA’ers die de CDA-fractie –tevergeefs– opriepen af te zien van vorming van een kabinet met gedoogsteun van de PVV.
Beide dochters van Maij zijn de politiek in gegaan: Marit als Kamerlid voor de PvdA, Hester als gedeputeerde voor het CDA in Overijssel.