ESF-registratie op ministeries een rommeltje
De diverse ministeries hebben de projecten waarvoor zij subsidie ontvingen uit het Europese werkgelegenheidsfonds slecht geregistreerd. De overzichtslijst van het ministerie van Sociale Zaken klopt van geen kanten met de administraties van Justitie en OCW. Daardoor is niet eens vast te stellen voor hoeveel projecten Nederland tussen 1994 en 1999 eigenlijk ESF-geld ontving.
Dat concludeert de Algemene Rekenkamer donderdag in een rapport over de besteding van de zogenaamde ESF-gelden. De Tweede Kamer vroeg vorig jaar om dit onderzoek, nadat het vermoeden was gerezen dat niet alleen op het ministerie van Sociale Zaken, maar ook op andere departementen rommelig met de Europese subsidies was omgegaan.
Dat vermoeden wordt in het rapport bevestigd. Niet alleen Arbeidsvoorziening, gemeenten en scholen waren slordig in het registreren van ESF-projecten, maar ook diverse ministeries, met name die van Onderwijs en van Justitie. Van de 403 projecten waarvoor OCW volgens het coördinerend agentschap van Sociale Zaken en Werkgelegenheid subsidie heeft aangevraagd, komt bijna de helft niet voor op het eigen overzicht van OCW.
Verder was er ook bij onder het departement van Onderwijs vallende scholingscursussen het nodige mis met deelnemerslijsten. Bij het project voortijdig schoolverlaten is de doelgroep verschoven, zonder dat dit ter goedkeuring aan de Europese Commissie is gemeld, stelt de Rekenkamer vast. Aanvankelijk ging het om het ondersteunen van jongeren zonder lbo- of mavo-diploma. Later nam men als doelgroep jongeren die reeds het kmbo volgen.
Brussel had om die reden de subsidie van 88 miljoen euro geheel of gedeeltelijk terug kunnen vorderen, stelt de Rekenkamer, maar heeft dat niet gedaan. In de periode 1994-1999 heeft de Europese Commissie overigens slechts één ESF-project van een Nederlands ministerie gecontroleerd. De Europese Rekenkamer controleerde geen enkel project van een Nederlands ministerie.
Het vermoeden dat OCW de Brusselse additionaliteitseis overtreden zou hebben, is door de Rekenkamer onjuist bevonden. De additionaliteitseis houdt in dat geen ESF-geld gebruikt mag worden om nationale bezuinigingen op te vangen. Dat laatste is in Nederland, althans op landelijk niveau, niet gebeurd.
In totaal is er in de periode 1994-1999 ongeveer 220 miljoen euro aan ESF-subsidies toegekend aan projecten van ministeries. Met 133 miljoen euro nam OCW daarin de grootste plek in. Daarnaast is ruim 700 miljoen euro naar publieke instellingen als gemeenten, scholen en Arbeidsvoorziening gegaan. De totale Europese geldstroom naar ons land bedroeg in dit tijdvak 14,3 miljard euro, de helft van de Nederlandse afdracht aan de EU tussen 1994 en 1999.