Uitslag toont grilligheid van Brits kiesstelsel
APELDOORN. Bij vrijwel alle uitslagen van Britse verkiezingen kan de waarnemer zich verbazen over het verschil tussen aantallen stemmen en het daadwerkelijke aantal zetels. Maar slechts zelden lopen de scores zo uiteen als dit keer.
Het verschil tussen de Conservatieven en Labour lag aan het eind van de ochtend iets boven de 5 procent (36 en 31). Maar het verschil in zetels komt uit op ongeveer 100. In stelsel van evenredige vertegenwoordiging zou zo’n verschil hooguit op 10 zetels uitkomen, maar waarschijnlijk minder.
In die zin is de uitslag van vandaag geen verrassing. Het verschil tussen winnen en verliezen bij de Britse verkiezingen ligt meestal tussen de 32 en 35 procent. Boven de 30 procent van de stemmen levert elke tiende procent meerdere zetels op.
Even illustratief is het verschil tussen UKIP (United Kingdom Independence Party) en SNP (Schotse Nationale Partij). UKIP boekte ruim 12 procent van alle stemmen (3,8 miljoen stemmen), maar aan het eind van de ochtend was nog onduidelijk of de tweede zetel zeker was. De Schotse nationalisten stoomden echter met minder dan 5 procent (1,5 miljoen) met maar liefst 56 zetels het Lagerhuis binnen.
De logische verklaring voor dit verschil is dat de SNP een regionale agenda heeft waarvan de aanhangers dichtbij elkaar wonen en dus makkelijk districten voor zich kunnen winnen. UKIP-stemmers wonen verspreid over het hele land en halen vrijwel nergens een meerderheid. Door dit stelsel is een Britse christelijke partij op nationaal niveau ook kansloos. Tenzij de kiezers daarvan in één regio wonen.
De discussie over de eerlijkheid van het districtensysteem komt bij elke verkiezing in Groot-Brittannië terug. Hervorming van het kiesstelsel was een eis van de Liberaal-Democraten bij de coalitiebesprekingen in 2010. De Conservatieven stemden in met een referendum over een minimale verandering. Bij een volksraadpleging bleek daar zo goed als geen belangstelling voor.
Herziening van het districtenstelsel is al tientallen jaren in debat in de Britse politiek. Maar telkens blijkt de regerende partij tegen vernieuwing te zijn. Dat is op dat moment dan ook steevast de partij die het meest te winnen heeft bij het instandhouden van het bestaande systeem.