Binnenland

Docent legt zelf accenten bij gebruik geschiedenismethode

„De oudste bewoners van onze Lage Landen kenden de Heere niet. Ze geloofden in goede en kwade geesten.” In de geschiedenismethode ”Er is geschied” wordt het verleden beschreven als een strijd tussen het rijk van God en het rijk van de satan. Welk geschiedenisboeken gebruiken reformatorische scholen zoal?

Jan-Kees Karels en Annemieke van den Berg

6 May 2015 20:19Gewijzigd op 15 November 2020 18:45
Geschiedenismethoden in gebruik in het voortgezet onderwijs. beeld Sjaak Verboom
Geschiedenismethoden in gebruik in het voortgezet onderwijs. beeld Sjaak Verboom

De Petrus Dathenusschool in Urk, een school met 340 leerlingen, werkt met de methode ”Er is geschied” (uitg. Groen educatief). Directeur Johan van Arnhem heeft er als leerkracht jaren ervaring mee, licht hij toe. „Er wordt veel in behandeld, en de kerkgeschiedenis is geïntegreerd. De identiteit is erdoorheen geweven, dat is positief. Alleen moet je veel tekst doorwerken, en is de methode voor kinderen soms moeilijk. Het is lastig de verschillende kerkscheuringen precies uit te leggen.”

Van Arnhem heeft proeflessen gedraaid met de nieuwe methode ”Venster op Nederland” van Groen educatief, maar besloten deze nog niet aan te schaffen. „Daarvoor heb je eigenlijk digiborden nodig. Nu kun je deze methode ook zonder digibord gebruiken, maar dan schaf je iets aan waar je niet alles van kunt gebruiken. Dat vind ik jammer. Op dit moment blijven we daarom bij ”Er is geschied”.”

De 200 leerlingen tellende Johannes Calvijnschool in Urk gaat wel werken met ”Venster op Nederland”, laat directeur Rein Post weten. „We hebben achttien jaar ”Er is geschied” gebruikt, en konden er goed mee uit de voeten. Toen kwam deze nieuwe methode, die er fris en aantrekkelijk uitziet met mooi beeldmateriaal en activerende werkvormen. We hebben navraag gedaan bij scholen in Staphorst en Genemuiden die haar gebruiken, en die zijn vol lof. Wij hopen in augustus met deze methode van start te gaan.”

Post vindt wel dat ”Er is geschied” meer informatie aanreikt. Maar, zegt hij, „wij vinden toch dat de kracht van goed geschiedenisonderwijs in de leerkracht zit. Dus al zou een methode wat minder bieden, de leerkracht bepaalt uiteindelijk het goede geschiedenisonderwijs.”

Ook de Stadhouder Willem III-school in Ede oriënteert zich op een nieuwe methode. Leerkracht Mees van Roekel is erbij betrokken. „We hebben twee opties verkend: ”Wijzer door de tijd” (Noordhoff Uitgevers) en ”Venster op Nederland”. We hebben van deze methodes een presentatie op school gehad. De methode ”Wijzer door de tijd” sprak ons wel aan. De opdrachten en de illustraties vonden we goed. Maar uiteindelijk vonden we deze methode toch te neutraal en te vaag, zodat ze is afgevallen. Van ”Venster op Nederland” vonden we de handleiding er niet gebruiksvriendelijk uitzien en ook de opdrachtenboeken zagen er saai uit, hoewel de opdrachten wel afwisselend zijn. We hebben nog geen keuze gemaakt. Of we houden de huidige methode ”Er is geschied”, of we gaan verder met ”Venster op Nederland”.”

In tweeën geknipt

In de bovenbouw van de Jacobus Fruytier scholengemeenschap in Apeldoorn wordt een nieuwere versie van ”Feniks” (uitg. ThiemeMeulenhoff) gebruikt. Geschiedenisdocent Barend Florijn: „Bij ”Feniks” hebben we zowel een overzichtshandboek voor de tien tijdvakken als een apart katern voor de historische contexten. Voor het vwo bijvoorbeeld gaat dit katern over de Republiek, Duitsland, de Koude Oorlog en de verlichting. Hiermee is er een eind gekomen aan de steeds wisselende examenonderwerpen.”

Omdat ”Feniks” geen christelijke methode is, is de identiteit er ook niet in verwerkt, zegt Florijn. „Daar moet je als docent zelf mee aan de slag. Qua afbeeldingen kon het slechter: er staan geen aanstootgevende prenten in om de aandacht van leerlingen te trekken. Het evolutionisme is leidend, maar het creationisme komt ook aan bod. Soms is een passage kort door de bocht, of is het brongebruik niet eerlijk. Zo wordt een bron van een Arabier over de geneeskunst van de Franken in tweeën geknipt. Het eerste deel, waar de geneeskunst van de Franken laag wordt ingeschat, is opgenomen, het tweede deel, dat aanmerkelijk positiever is, weggelaten. Dat vind ik het manipuleren van bronnen. Ook de calvinisten komen er soms bekaaid af. In het katern met de historische contexten worden ze weggezet als een „kleine fanatieke goed georganiseerde minderheid” die „op onbehoorlijke wijze” kerken in bezit neemt. Samengevat: je kunt goed met ”Feniks” werken en over het algemeen is het een eerlijke methode. Maar zelf leg ik soms andere accenten.”

Overdosis drugs

Liesbeth van Huit-Schimmel, docent geschiedenis aan de Pieter Zandt scholengemeenschap in Kampen, werkt in de onderbouw met de methode ”Bronwijzer” (Driestar educatief). De methode biedt veel aanknopingspunten om geschiedenis en identiteit met elkaar te verbinden, is haar ervaring. „Er is een goede afwisseling van kennis en vaardigheden, zeker in de vernieuwde methode die nu wordt ontwikkeld. In de eerste klas havo/vwo heb ik die methode dit jaar al gebruikt. Speciaal de vaardigheidsvragen vind ik heel goed. Bij de lesstof over de dagindeling in kloosters in de middeleeuwen staat bijvoorbeeld een opdracht waarbij leerlingen een psalmtekst moeten opzoeken die gaat over midden in de nacht opstaan om God te loven. Leerlingen denken bij die opdracht na over de vraag of zij, net als de kloosterlingen uit die tijd, denken dat deze psalmtekst letterlijk bedoeld is. Dat biedt de mogelijkheid om in de klas door te praten over toewijding aan God.”

Tegelijk vindt Van Huit-Schimmel aanpassingen nodig. „Als Elvis Presley wordt genoemd in een paragraaf over cultuurveranderingen in de jaren zestig, kan ik meer doen dan zeggen dat hij jong is overleden aan een overdosis drugs – in een van de versies van de methode is dat alles wat er over hem gezegd wordt. Ik vind het goed als leerlingen iets inzien van zijn muziek en de aantrekkingskracht die hij had op jongeren. Die culturele bagage hoeft niet te conflicteren met de erkenning dat grote cultuurvernieuwers er soms een trieste, destructieve levensstijl op nahielden. Als docent vraag ik me steeds af wat ik zelf kan toevoegen. Ik vind dat ik schraal lesgeef als ik steeds bij de methode blijf. Juist bij denkvragen over geschiedenis en identiteit is het belangrijk dat de docent zelf accenten legt, de vragen zelf herkent en erover heeft nagedacht.”

Positie van christenen

Het Driestar College in Gouda werkt in de bovenbouw van vmbo kader en gt met de methode ”Memo”, maar daarvoor wordt gezocht naar een alternatief, zegt docent geschiedenis Peter Speelman, voorzitter van de vakgroep geschiedenis op het Driestar College in Gouda. „In de hoogste klassen van de havo en het vwo gebruiken we de methoden ”Feniks” en ”Geschiedeniswerkplaats” (Noordhoff Uitgevers). En in de onderbouw van het vmbo, de havo en het vwo werken we met ”Bronwijzer”.”

Speelman zegt dat het Driestar College blij was met de komst van ”Bronwijzer” destijds. „Eén keer in de vier jaar wordt deze methode jaarlaag voor jaarlaag herzien. De redactie luistert goed naar de punten die docenten en scholen inbrengen. Zo wordt de methode steeds beter. In de seculiere reguliere methoden missen we de keuzes die wij vanuit christelijk oogpunt maken. Op sectievergaderingen wordt gesproken over de vraag hoe we in de bovenbouw onze identiteit met deze boeken toch in de les kunnen leggen. Er wordt gewerkt aan eigen principieel materiaal als aanvulling of correctie op deze methodes.”

In ”Bronwijzer” wordt behalve aan de kerndoelen ruim aandacht besteed aan onderwerpen die je vanuit de reformatorische identiteit graag naar voren wilt halen, vervolgt Speelman. „Op logische momenten wordt de positie van christenen of van de kerk belicht. Natuurlijk is er bij de behandeling van de ontstaansgeschiedenis van Nederland aandacht voor de grote rol van het geloof in de Nederlandse Opstand. In het vmbo-boek is, heel terecht, een hoofdstuk aan Israël en de geschiedenis van het Joodse volk in de twintigste eeuw gewijd. Jammer dat beleidsmakers op het ministerie juist het conflict Israël met de Arabieren uit de examenstof van het vmbo willen halen. En natuurlijk wordt de schoolstrijd behandeld. Aan het eind van ieder hoofdstuk wordt een christen voor het voetlicht gehaald die in zijn of haar tijd vanuit het geloof beslissende keuzes maakte en daardoor opviel. Als christen worden we opgeroepen om van alle dingen kennis te nemen en het goede te behouden, om zo in de samenleving te kunnen staan. Belangrijk is de tijdgeest te doorgronden en je daardoor niet te laten inpakken. Daar heeft ”Bronwijzer” oog voor en daar zijn we blij mee.”


serie 
Identi-tijd

Dit is het vijfde deel in een serie over de vraag hoe docenten kleur geven aan geschiedenis. Zaterdag deel 6.


„Refojongeren vaak hard over allochtonen”

Pieter Prins, docent geschiedenis aan het Driestar College in Gouda, voelt zich aangesproken door het uitgangspunt van prof. dr. A. Th. van Deursen dat we ook naastenliefde zijn verschuldigd aan de mensen uit het verleden. „Een concreet voorbeeld is de soms harde wijze waarop jongeren in reformatorische kring oordelen over allochtonen. Ik probeer dan vanuit het verleden iets te laten zien van de achtergrond van deze mensen. Hoe gastarbeiders naar Nederland kwamen. Wat de rol van zowel het Westen als van de islam is (geweest) in het Midden-Oosten. Ik hoop dat die feiten en verhalen mijn leerlingen kunnen helpen om vanuit christelijk mededogen naar hun medemens te kijken. En de geschiedenis laat –helaas– keer op keer zien dat deze wereld getekend wordt door kwaad en zonde. Zo kan ik met mijn vak wijzen op de noodzaak van verlossing door het werk van Jezus Christus. Vaak ligt hier ook een mooie lijn tussen de vakinhoud en de dagopeningen.”


Jaartallen stampen, omlijst met mooie verhalen

D. M. Veldhuijzen uit Putten:

„Twee keer per week, in het strakke rooster van klas 6: vaderlandse geschiedenis. De stok in de rechterhand van de juf volgt met forse tikken het rijtje cijfers op het rechterbord. Zij kijkt blij als wij op die cadans het verloop van onze geschiedenis dreunen. Elk jaartal drie keer. Het geheel nog eens en nog eens. Regelmatig volgt een schriftelijke overhoring. Onvergetelijk!

Hier blijft het niet bij. Muisstil luisteren we naar de verhalen. Adolf van Nassau sneuvelt, Willem van Oranje krijgt de kogel, Van Oldenbarnevelt komt op het schavot. Best heftig allemaal. We leren onze helden kennen en haarfijn onderscheiden van de vijanden. Vragen komen niet eens boven. Unie van Utrecht, Twaalfjarig Bestand en Synode van Dordrecht, het staat nog op mijn netvlies.

Jaartallen stampen, omlijst met mooie verhalen, het lijkt een gouden combinatie voor een kinderziel. In mijn herinnering ging het veel over de zestiende en de zeventiende eeuw. Of is dat een geheugenhiaat? Nu is er een canon. Met onze kleinkinderen speur ik in het prachtige beeldverhaal ”Nederland” van Charlotte Dematons en kan zo doorgeven wat de juf bevlogen vertelde.”

Meer over
Indentitijd

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer