Joods ziekenhuis helpt oorlogsslachtoffers
AMSTERDAM. Er is geen Jood die de oorlog overleefde zonder trauma, volgens Rachel Muller. Ze werkt op de Joodse afdeling van ziekenhuis Amstelland in Amstelveen. Daar liggen relatief veel getraumatiseerde patiënten en dat levert soms problemen op. „Mensen die vroeger zaten ondergedoken, willen nu niet alleen op een kamer liggen.”
De Joden die naar de Joodse afdeling van ziekenhuis Amstelland komen, vormen een minderheid. De meeste patiënten zijn Nederlanders zonder Joodse achtergrond. Een nog kleinere groep bezoekers bestaat uit Joden die de Holocaust overleefden. Zonder uitzondering zaten deze mensen ondergedoken of overleefden ze een kamp.
Op de Joodse afdeling van het ziekenhuis weten de medewerkers van de oorlogsproblematiek. Als een patiënt niet wil douchen, is daar begrip voor. Wil een patiënt niet dat het bedrek omhoog gaat, door de associatie met gevangenschap, dan zoeken personeelsleden een andere oplossing. De associaties met een concentratiekamp zijn in het ziekenhuis eindeloos. De geur van ontsmettingsmiddelen bijvoorbeeld of de zalen waarop verschillende mensen liggen. Het doet sommige patiënten denken aan de barakken van Sobibor of Auschwitz.
Er zijn patiënten die altijd netjes gekleed zijn en hun koffer gereed hebben. Ieder moment kunnen ze vertrekken. Als kind moesten ze klaar zijn om op transport te gaan. Op een ontheemde plek als het ziekenhuis kunnen ze ieder moment vertrekken. Deze mensen hebben zich nooit kunnen hechten aan één plek.
Tatoeages voor personeelsleden zijn verboden. „Voor mensen die in een kamp hebben gezeten, is het onbegrijpelijk dat mensen vrijwillig een tatoeage nemen. Iedere gevangene kreeg in het kamp een nummer op de arm getatoeëerd. Dat was wie zij waren”, zegt Muller.
Zeventig jaar na dato spookt de oorlog nog iedere dag door de hoofden van hen die de Holocaust overleefden. „Op hun oude dag komen de herinneringen terug”, zegt Muller. „Juist in het ziekenhuis. In het ziekenhuisbed is tijd om terug te kijken op het leven. Zeker als de dood nabij is.”
De horror van zeventig jaar geleden vindt ook weerklank in de generatie Joden die na de oorlog werd geboren. Verraad ligt op de loer, hebben ze van hun ouders geleerd. Het idee dat ze voor zichzelf moeten zorgen, leeft heel sterk. Een ander doet het niet voor je. „De kinderen van de ouders die nu in het ziekenhuis liggen, zijn extreem betrokken”, zegt Muller. „Ze zijn vaak heel claimend tegen de arts. Jij moet dit en dat doen, zeggen ze dan.”
Het gebeurt dat een bezorgd kind tien keer op een dag belt naar de dokter om te controleren of het allemaal goed gaat. „Het zijn extreme situaties, maar ze komen voor.”
Om op een goede manier met deze kleine groep patiënten en familieleden om te gaan, geeft ziekenhuis Amstelland cursussen aan personeelsleden. De meeste werknemers hebben geen Joodse achtergrond en weten daarom weinig van de verschillende generatieproblemen. Volgens Muller is het belangrijk dat ieder personeelslid weet wat er kan spelen. „Ik wil dat Joden zich hier veilig voelen. Mensen stellen het ontzettend op prijs dat ze zichzelf mogen zijn. Dat veilige gevoel geef je mensen alleen als je hun problemen begrijpt, hoewel elk verhaal weer anders is.”