Cito-toets was weer nodeloos gestress
De Cito-toets leidt tot veel onnodige stress en moet worden afgeschaft, bepleit Bert-Jan Don.
We hebben de Cito-toetsen weer gehad. Iedere basisschool in Nederland stond op z’n kop. Voor alle leerlingen uit groep 8 en (vooral) hun ouders is het als zitten op de bank na een skisprong op de Olympische Spelen. Nagelbijtend wachten op de uitslag van de jury. Want dan pas weet je of je de winnaar bent: „Yes!” – of de verliezer: „Ach!” ”Winner” als je naar de havo of het vwo mag. ”Loser” als je, helaas, naar het vmbo moet. Het zal je kind maar wezen. Hopelijk is er nog een kleiner broertje of zusje. Dan kun je daar je hoop op vestigen. Nieuwe ronde, nieuwe kansen.
Wedstrijd
En zo maken we er in ons land een wedstrijd van. Wie zijn de besten? Voor een kind van groep 8, nog maar 11 of 12 jaar, brengt dat veel spanning met zich mee: „Ik was zo zenuwachtig. Ik denk dat ik alles verknoeid heb!” En vergeet de ouders en de school niet. De leerling krijgt een ruime voorraad koek, zopie en aanmoedigingen mee. „Zet hem op!”, „Je kunt het!” In de school overal plakkaten: ”Stilte: Cito-toetsen!”. Alle andere leerlingen, personeelsleden en ouders lopen op kousenvoeten door de school, fluisterend. Want in het lokaal van groep 8, dáár gebeurt het.
Wat een stresstoestand. Wat mij betreft: afschaffen. Als een compleet schoolteam (docent groep 8 + teammanager + docenten groepen 1 t/m 7 + externe begeleiders + adviseurs + schoolbegeleidingsdienst + alle andere deskundigen die tegenwoordig ook op een basisschool rondlopen) met elkaar, op grond van hun jarenlange kennis van de leerling en van alle gemaakte opdrachten en toetsen niet in staat zijn om tot een afgewogen advies voor de vervolgopleiding te komen, is het een waardeloze school.
Heel die toestand met die Cito-toets (of een variant van een andere organisatie) leidt tot een hoop onnodige stress. Maar wat nog veel erger is: de leerling die nauwelijks meekan op de basisschool, die veel inzet toont maar helaas niet hoger komt dan zesjes op het rapport, die leerling voelt zich, bewust of onbewust, de loser, die geen keus heeft en „maar naar het vmbo moet.”
Hij of zij had ook graag eens ergens een 10 voor gehaald, want dat betekent toch dat je uitmuntend bent? Maar hij mag al blij zijn met een ”voldoende”, in plaats van een ”matig”. Helaas komen zijn technische of sociale (hand)vaardigheden op de basisschool amper in beeld. Alles draait immers om het cognitieve.
Begrijpen we dat de kans groot is dat deze leerling zijn motivatie voor school en verdere opleiding kwijtraakt? Want als je het idee hebt dat je een wedstrijd verliest, druip je toch af met je staart tussen je benen? En de Cito-toets is zo’n wedstrijd. Niet in een competitie, want dan zou je de volgende wedstrijd een nieuwe kans hebben. Nee, het is een afvalrace. Als je verliest kun je gáán (naar het vmbo). Het mag een wonder heten dat nog zo veel jongeren daar met veel plezier aan deelnemen. Waarna zij bovendien ”toch nog” gelukkig kunnen worden.
Gestoord
Dat de inspectie scholen wil kunnen vergelijken kan evengoed aan de hand van geanonimiseerde Cito-toetsuitslagen. Die toetsen kunnen dan zonder veel ophef, gewoon tussendoor, worden afgenomen. Maar de Cito-toets als examen, die is onzin. We hadden er nooit aan moeten beginnen.
Paul Verhaeghe, hoogleraar klinische psychologie en psychoanalyse aan de universiteit van Gent, merkt in dit verband op: „Als je het niet maakt in de samenleving, ben je mislukt of gestoord.” Hij ziet een duidelijk verband tussen de huidige neoliberale maatschappij en de vele zogeheten psychiatrische stoornissen zoals ADHD, ODD en allerlei andere ”disorders” in het autistisch spectrum. Deze problemen hebben we inmiddels psychiatrisch gemedicaliseerd en met behulp van verdovende middelen succesvol ‘behandeld’.
De meest succesvolle, hoogbegaafde happy few zetten we apart in klassen om hen passende uitdagingen te bieden, maar de zogenaamde zwakkere leerling moet het maar zien te rooien. Het kind wordt niet aangesproken op wat het kan, maar op wat het moet! Het onderwijs moet de ideale mens afleveren en leerkrachten moeten daartoe bijdragen.
Professor Verhaeghe vraagt zich af of onze maatschappij zelf misschien gestoord is. Hoe heeft het zover kunnen komen dat we hier als ouders en werkers in het onderwijs ooit aan zijn begonnen? Laten we snel op onze schreden terugkeren en elk kind benaderen op zijn of haar eigen talenten en mogelijkheden en daar een passende vervolgopleiding bij kiezen. Dat kan heel goed zonder Cito-stress.
De auteur is decaan van het vmbo bij het Van Lodenstein College.