Leerlingen onder de indruk van ereveld Veenendaal (fotoserie)
VEENENDAAL. De leeftijd van Jacob maakt indruk op Lili en Sonja, beiden 14 jaar. „Een baby van één jaar, omgekomen door de oorlog. Erg is dat.” Leerlingen van de Christelijke Scholengemeenschap Veenendaal (CSV) maakten deze week een wandeling langs het tijdelijke ereveld dat in Veenendaal is ingericht.
Het ereveld op de algemene begraafplaats De Munnikenhof is een initiatief van de werkgroep Graven Oorlogsslachtoffers Munnikenhof van de Historische Vereniging Oud Veenendaal. Door de jaren heen heeft de werkgroep veel namen verzameld van slachtoffers die iets met Veenendaal hadden. Nog steeds wordt de namenlijst uitgebreid.
„Op het monument voor de gevallenen aan de Kerkewijk staan alleen de namen van slachtoffers die op het moment van overlijden in Veenendaal woonden. Met het ereveld op De Munnikenhof worden alle bij onze werkgroep bekende Veenendaalse oorlogsslachtoffers herdacht”, aldus woordvoerder Aart Aalbers.
Houten kruisen
Vanaf maandagmiddag 4 mei (dodenherdenking) kan iedereen een wandeling maken langs het ereveld voor ruim 200 gevallenen, dat tot en met 10 mei blijft staan. De houten kruisen voor de slachtoffers zijn vervaardigd en geplaatst door CSV-leerlingen. Circa vijftig Joden worden met een ster herdacht. Bij de graven van de 66 slachtoffers die op De Munnikenhof zijn begraven, vermelden borden de naam, leeftijd en de doodsoorzaak.
Gerard Muller, lid van de werkgroep, leidt een vmbo-brugklas van de CSV rond. Hij vertelt over Joden, verzetsmensen, dwangarbeiders, Italiaanse krijgsgevangenen, een Canadese piloot die de dood vond bij een vliegtuigcrash bij De Klomp, maar ook burgers die omkwamen door ongelukken met munitie. „Een jonge moeder van 27 lag op straat, dood en helemaal onder het bloed, met haar baby in de armen. Het kind leeft nu nog.”
Nekschot
„Triest” noemt Muller het verhaal over Hermann (17). Hij werd in februari 1945 in Achterberg met een nekschot en een schot in het hoofd gedood door een Nederlandse SS’er, die later niet wilde vertellen waar hij Hermann achterliet. De vader van Hermann ging zelf op zoek en vond pas in september in een weiland het deels vergane lichaam van zijn zoon, met in de directe nabijheid een broodtrommel die Hermann bij zich had. De boterhammen met van suikerbieten gemaakte stroop lagen er nog in.
„Oorlog is onzin”, stelt Lili vast. „Waarom moet je nog meer macht willen hebben dan je al hebt?” Jannick (14): „Ik heb respect voor al die mensen die hun leven gaven voor de vrede die we nu hebben.” Youri (eveneens 14): „Erg, die kinderen en Joden die de oorlog niet overleefden.” Sonja: „Zielig, Jacob van 1 jaar had nog wel een lang leven kunnen hebben.”
„Sommige kinderen zijn er stil van”, concludeert Muller. „Vooral als ze de kruisen en de graven van leeftijdsgenoten zien. Zij leven zelf in vrijheid, de slachtoffers leefden in bezettingstijd.”