Kerk & religie

„Dogma’s zijn geen voorwerp van geloof”

„Jezus komt als Gezondene uit de diepte van het goddelijk leven. Hij heeft deel aan de goddelijke natuur.” Dr. C. van der Kooi sprak woensdag op een thema-avond van de studentenvereniging CSFR over de godheid en de mensheid van Jezus.

Van een medewerker
7 February 2002 10:01Gewijzigd op 13 November 2020 23:24
ROTTERDAM - Dr. C. van der Kooi wil de zondeloosheid van Jezus vooral positief invullen. Dat betoogde hij gisteravond voor het CSFR-dispuut Ichtus in Rotterdam. - Foto Roel Dijkstra
ROTTERDAM - Dr. C. van der Kooi wil de zondeloosheid van Jezus vooral positief invullen. Dat betoogde hij gisteravond voor het CSFR-dispuut Ichtus in Rotterdam. - Foto Roel Dijkstra

Met termen zoals wezenseenheid, naturen en zondeloosheid zei dr. C. van der Kooi niet echt uit de voeten te kunnen. Op de door het Rotterdamse CSFR-dispuut Ichthus belegde thema-avond over de godheid en de mensheid van Jezus bewandelde hij grotendeels de klassieke sporen.

Dr. Van der Kooi, docent dogmatiek aan de Vrije Universiteit, heeft zijn vragen bij de term zondeloos om aan te geven dat Jezus niet zondigde. Het woord is zijns inziens veel te negatief. „Waar het om gaat, is wat Jezus positief doet. Hij kiest ervoor schoon schip in deze wereld te maken.” Op de vraag of Jezus kon zondigen, wilde Van der Kooi niet te snel zeggen dat Hij dat niet kon omdat Hij God was. „Dat is achteraf geredeneerd en te theoretisch. Jezus heeft aan reële verleidingen, mogelijkheden en keuzes blootgestaan. Hij heeft de goede keuzes gemaakt. Wat je kunt zeggen, is dat in Hem de negatieve keuzemogelijkheden niet gerealiseerd zijn.” Van der Kooi noemde de term ”zondeloos” misleidend „omdat die niet invoert in de spanning die Zijn komst in deze wereld oproept.”

De vleeswording van Jezus Christus betekende een reële ingang in de menselijke condities, inclusief de beperkingen daarvan, aldus Van der Kooi. „Dat in de Bijbel staat dat Jezus de tijd van de wederkomst niet wist, was lastig voor de concilievaders. De (vol)macht van Jezus duidt op Zijn vermogen om het Koninkrijk van God dichterbij te brengen, niet dat Hij alles kon. Er is verschil tussen Jezus in het vlees en de Zoon van de Vader. In de eerste hoedanigheid wist Hij niet wanneer de wederkomst zou plaatsvinden en hoefde Hij dat ook niet te weten. Waar Hij van weet, is van de angsten en van de grenzen die voor ons opdoemen en waar we elke dag mee te maken hebben. Gods hart klopte op Golgotha.”

De docent dogmatiek noemde het essentieel voor het christelijk geloof om eraan vast te houden dat de Drie-eenheid meer dan een eenheid van wil en gezindheid is. De term wezenseenheid hing zijns inziens echter te veel samen met de oude metafysica om bruikbaar te zijn.

Van der Kooi benadrukte dat christenen niet in het dogma geloven. „Geloven doe je in de levende Heer: Vader, Zoon en Geest. Zodra in een kerk de leer de aanbidding verdringt, is er iets mis.” De Amsterdamse docent wees erop dat de belijdenis van Nicea/Constantinopel de nadruk legt op de leer van het heil: „De eenheid van God en mens is geen hersenkrakertje. Jezus is om ons mensen en om ons behoud mens geworden.”

Volgens Van der Kooi gaat het in wat de kerk belijdt omtrent Jezus’ naturen uiteindelijk om de vraag wie God is. „God is geen algemene God. Wat de kerk in de vierde- en de vijfde-eeuw wilde, was een kader bieden voor wat het Nieuwe Testament zegt over de eenheid van en het onderscheid tussen Jezus en de Vader. Wie dat loslaat, doet de Bijbel geen recht meer.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer