Recensie: Rien Donkersloot, Organs St.-Joriskerk
Welbeschouwd biedt de eerste cd die hoofdorganist Rien Donkersloot (1985) maakte op de drie orgels van de St.-Joriskerk in Amersfoort –79 minuten muziek, fijne opname, boekje met registraties en grondige, levendige toelichtingen– volop verrassing.
Op het koororgel en het orgelpositief, beide van Metzler uit 1967, klinken respectievelijk een even galant als grillig manualiterwerk van Buxtehude en een luchtige partita op een Italiaanse aria van Speth. Het vereiste kamermuzikale spel op de vierkante millimeter is bij Donkersloot in zeer goede handen.
De overgang naar het hoofdorgel van Naber (1845) is minder groot dan gedacht, omdat Donkersloot uitgekiend ouder pijpwerk uit 1551 en 1636 gebruikt in werk van (mogelijk) J. S. en C. Ph. E. Bach. Daardoor blijkt Naber als na-barok te kunnen klinken. Met de gloedvolle en breed geregistreerde Fantasie und Fuge in c bewijst hij dat de stap van Bach naar Mozart en zelfs Mendelssohn maar heel klein is. De Sarabande con partite BWV 990 is met zijn vele inventieve variaties een dankbaar voertuig voor tal van kleinere registercombinaties.
Donkersloot slaat de negentiende eeuw over. Hij pakt groots uit met de Sonatine in a opus 74 van Karg-Elert, de Duitser die volgens zijn landgenoten te Frans was en die hier inderdaad een geestverwant van Guilmant blijkt te kunnen zijn. Na de heerlijk lyrische Berceuse van Olsson besluit de cd met de Introduktion und Passacaglia in f uit de Monologe opus 63 van Reger. Alleen al deze krachtige maar niet onbesuisde Regervertolking van een jonge professional die zijn metier tot in de puntjes beheerst, is de aanschaf van deze boeiende cd waard.
Rien Donkersloot; Organs St.-Joriskerk Amersfoort; RDSL (175003); € 15.
D. Buxtehude (koororgel)
J. Speth (positief)
M. Reger (hoofdorgel)