Binnenland

Lenard Prins, privérechercheur bij de gratie Gods

Uit een persoonlijkheidstest kwam Lenard Prins naar voren als een mix van een perfectionist en een bourgondiër. Maar voor alles weet de eigenaar van het prestigieuze recherchebureau Restment zich een volgeling van Christus. „Hij is voor mij alles! Mijn heden en mijn toekomst.”

17 April 2015 19:08Gewijzigd op 15 November 2020 18:17
Lenard Prins, directeur van het particuliere recherchebureau Restment. beeld RD, Henk Visscher
Lenard Prins, directeur van het particuliere recherchebureau Restment. beeld RD, Henk Visscher

Laat in de avond is Lenard Prins uit Israël teruggekomen. Zijn koffer staat alweer gereed voor een reis naar Azië, waar hij een predikant hoopt vrij te krijgen. Foto’s op zijn smart­phone tonen een gesprek dat hij eerder met de voorganger had, door de tralies van een cel uit een horrorfilm.

„Deze man heeft heel veel kinderen uit de prostitutie gehaald. Om daar een eind aan te maken, beschuldigden kinderhandelaren en pooiers hem van pedofilie. Dankzij uitvoerig onderzoek hebben wij overtuigend bewijs dat hij ten onrechte vastzit.”

Waarvoor was u in Israël?

„De zoon van een Joodse relatie werd bar mitswa. Ik kreeg een uitnodiging voor die ceremonie, met het verzoek ook een paar woorden te spreken. Ik heb die jongen het leiderschap van Mozes, de loyaliteit van Aäron, de wijsheid van koning Salomo en de zegen van de Almachtige toegewenst. Mijn jongste dochter is mee geweest. Ook voor haar was het een belevenis.”

U hebt veel met Israël. Waardoor?

„Het is een mooi land, met een stevig en slim volk. Professioneel bezien gebeurt er veel waar we in mijn vak van kunnen leren. Ik heb er contacten in alle kringen: van seculier tot ultraorthodox. De orthodoxe Joden doen me vaak denken aan onze eigen gezindte. Ze hebben eenzelfde soort arrogantie. Ook wij denken vaak de laatsten der Mohikanen te zijn.”

Volgens dr. C. S. L. Janse mag het in reformatorische kring wel een tandje minder met de liefde voor Israël.

„Ik behoor niet tot de mensen die Israël verheerlijken. Er gebeurt veel wat niet klopt, dat mogen we hardop zeggen, maar dat mag niet ten koste gaan van onze liefde voor Israël. Door het Joodse volk hebben we de Bijbel gekregen en uit dit volk is Jezus geboren. Dat geeft een bijzondere band. Om die reden heb ik ja gezegd op de vraag om lid te worden van de commissie Israël van de Hersteld Hervormde Kerk.”

Welke concrete mogelijkheden hebt u om in Israël te getuigen van het heil in Christus?

„Ik hang daar niet de evangelist uit. Dat laat ik graag over aan mijn Messiasbelijdende broeders, die de cultuur van binnenuit kennen. Ik sta gereserveerd tegenover initiatieven op dit gebied vanuit Nederland. We moeten in Israël niet onze manier van kerk-zijn kopiëren. Dat neemt niet weg dat veel Joodse contacten weten dat ik christen ben, en me daar ook op bevragen. Dan is er soms ruimte om over Jezus te spreken. Dat vereist wel een echte relatie met mensen.”

Wie is de Heere Jezus voor u persoonlijk?

„Alles! Mijn heden en toekomst. Ik word met veel vuiligheid en ellende geconfronteerd. Zonder het persoonlijk geloof in Jezus en de overtuiging dat Hij de zonde heeft overwonnen en de wereld regeert, zou ik dat niet aankunnen. Dan wordt dit werk een kwestie van overleven.”

Eind 2005 deed u de Voile Group van de hand. Waarom?

„Voile hield zich ook bezig met beveiliging en andere facilitaire diensten voor bedrijven, maar van nature ben ik een echte speurneus. Daarom ben ik me weer volledig gaan richten op het recherchewerk, met een mooie club mensen. Allemaal collega’s die hun sporen in het vak hebben verdiend. Door de omvang van Restment kan ik me daar nu ook zelf weer mee bezighouden.”

Ik kan me voorstellen dat Voile financieel aantrekkelijker was.

„Met geld heb ik niks. Het gaat mij om waarheidsvinding en dat wat erop volgt. Daarmee kun je wat voor mensen betekenen. Schrijnende zaken doen we zo nodig tegen nultarief. Recent werden we door een familie benaderd in verband met een van huis uit reformatorische vrouw in een orthodox-islamitisch land. Op 18-jarige leeftijd is ze getrouwd met een moslim en geëmigreerd. Na twintig jaar liet ze weten terug te willen, maar niet te kunnen. Tegen vergoeding van de vliegkosten hebben we haar uit een afgelegen berggebied gehaald. De collega’s die dit hebben gedaan, kregen een week later een brief waarin ze aangaf dat ze hun actie als een ingrijpen van God had ervaren. Zo’n brief heeft voor mij meer waarde dan een zak geld.”

Welke zaken doet u het liefst zelf?

„Ik bemiddel graag. Wij zijn hard als het gaat om de feiten, maar zodra die helder zijn, zoeken we een oplossing die mensen niet nodeloos beschadigt. In reformatorische kring zie je vaak dat interne kwesties zo lang mogelijk met de mantel der liefde worden bedekt, wat meestal niets met liefde te maken heeft maar met het afdekken van eigen belangen. Als de boel zo gaat rotten dat de stank niet meer valt te verbloemen, moet de zaak zo snel mogelijk worden opgelost, waarna men de mensen om wie het gaat laat vallen als een baksteen. Dat is dus twee keer mis. Daar spreek ik opdrachtgevers ook op aan.”

Is dat lastig?

„Voor mij niet. Mensen die ons inhuren, kunnen weten dat ik onderzoek in orthodox-christelijke kring op dezelfde wijze doe als daarbuiten.”

U wordt ook ingehuurd om buitenechtelijke relaties aan het licht te brengen. Dat lijkt me raar werk: gluren in andermans slaapkamer.

„Dat doen we dus niet. Je kunt de feiten ook op een andere manier boven tafel krijgen. Vervolgens adviseren we niet alleen de opdrachtgever, maar gaan we ook het gesprek met de betrokkene aan. Die heeft recht op hoor en wederhoor. En op een luisterend oor. Als zo’n relatie uitkomt, gaat het leven van mensen omver. Pas mailde zo iemand: „Jullie waren de enigen in het hele proces die zich sociaal opstelden.” Dat vond ik een schrijnend bericht.

Deze onderzoeken gebeuren overigens alleen wanneer er een maatschappelijk belang is. Als de directeur van een identiteitsgebonden instelling ergens voor staat, moet hij er zich ook aan houden. Anders brengt hij de geloofwaardigheid van de instelling ernstige schade toe.”

Kunt u zich voorstellen dat u zelf ooit in zo’n situatie belandt?

„Die kans acht ik niet groot, omdat ik nog altijd heel gelukkig ben met mijn jeugdliefde. Wel besef ik dat je zeker in mijn werk in situaties kunt komen waardoor het mis zou kunnen gaan. Daarom moet je die vermijden, ook als je er ongevoelig voor denkt te zijn. Als ik in het buitenland ben, ga ik ’s avonds met vrienden uit eten, ik zoek bekenden op of ik trek me desnoods na het diner terug op mijn hotelkamer om iets zinnigs te doen.”

Uw werk lijkt me sowieso vol verleidingen.

„Soms wordt geprobeerd de waarheid een andere kant op te krijgen, tegen betaling van groot geld. Ben je daar gevoelig voor, dan is dit inderdaad riskant werk. Gelukkig heb ik tot nu toe geen medewerkers gehad die in de fout gingen.”

Begin 2014 werd bekend dat de in Jemen gegijzelde journaliste Judith Spiegel en haar partner dankzij u zijn vrijgekomen. Hoe was het om met islamitische gijzelnemers om de tafel te zitten?

„De man met wie ik onderhandelde, zat wat schijven hoger. Zo gaat dat bij dit soort zaken. Je moet via je netwerk iemand vinden die de status heeft om de gijzelnemers te kunnen overrulen. Daar leg je vervolgens contact mee. In dit geval was het een sjeik. De kunst is om in korte tijd een persoonlijke relatie met zo’n man te krijgen. In deze zaak had ik het voordeel dat hij van mijn leeftijd was. Ik heb hem gevraagd wat het voor hem zou betekenen als zijn kinderen door een organisatie in Europa werden gegijzeld en met de dood bedreigd. Ik heb hem ook duidelijk gemaakt dat de ouders van de gijzelaars zeker geen vermogende mensen waren. Op een gegeven moment kwamen we zo dicht bij elkaar dat er iets bij hem brak. Dat was voor ons beiden een heel emotioneel moment. Een paar dagen later waren de gijzelaars vrij.”

Wat deed dat met u?

„Het was een zwaar traject. Niet alleen vanwege de duur, maar ook door een emotioneel filmpje van de gijzelnemers dat naar buiten kwam, het contact met ouders die onder grote spanning leefden, het overleg met vertegenwoordigers van de overheid en de reactie van collega’s die zeiden: „Let op Lenard, dit is wel een heel pittige zaak…” Toen ik hoorde dat Spiegel en haar partner vrij zouden komen, heb ik een aantal mensen een mail gestuurd met de woorden: God dank. Dat meende ik uit het diepst van mijn hart. Ik heb echt alles uit de kast gehaald wat ik eruit kon halen, maar zeker in zo’n zaak voel je dat de uitslag niet van jou afhangt. Daarin beslist een Ander.”

De kelder van dit gebouw hebt u omgevormd tot jeugdhonk. Waarom?

„Tijdens de nieuwbouw van de kerk stelde ik die ruimte beschikbaar voor catechisatie. Toen het gebouw klaar was, heb ik er een jeugdhonk van gemaakt, omdat er ook in onze gemeente jongeren zijn die liever de kroeg bezoeken dan de jv. Daar kun je je ogen voor sluiten, je kunt ook proberen een alternatief te bieden en met hen in gesprek te gaan. Inmiddels heeft onze kerk dat gelukkig prachtig voor elkaar.”

Maakt u zich zorgen over de reformatorische jeugd?

„Vaak ben ik bang dat de jongeren die nog wel betrokken lijken, vooral voor de vorm meedoen. Pas zat ik tijdens een studiedag aan een tafeltje met leerlingen van een reformatorische en leerlingen van een openbare school. Onze eigen jongeren konden maar heel moeilijk uitleggen waarom ze op een reformatorische school zitten. Dat zie ik ook bij ouderen. Over de vormen voert iedereen het hoogste woord, maar als je naar de inhoud vraagt, valt er een stilte. Hoeveel reformatorische christenen zijn in staat om een goed gesprek te voeren met iemand van buiten de kring?

Ik vind het schokkend dat we de wereld zo aan z’n lot overlaten, terwijl er geweldige mogelijkheden zijn. Door mijn contacten wereldwijd en mijn bestuurslidmaatschap bij Trans World Radio zie ik wat de boodschap van het Evangelie in het leven van mensen kan doen. Ook al ben ik best wel gehecht aan onze traditie, bij dat soort ontmoetingen vallen allerlei verschillen in vorm voor mij weg. Als ik in Jeruzalem ben, verblijf ik meestal in een hotel in de buurt van de graftuin. Een paar maanden geleden liep ik daar in de vroege morgen naartoe om er rustig wat na te denken, maar de poort was nog dicht. Daardoor viel m’n oog op het bordje: „He is not here, for He is risen.” Dat raakte me heel sterk. Jezus laat Zich niet binden aan een plek, ook niet aan een kerkverband.”

U voelt zich lid van de wereldkerk?

„Aan een zekere organisatie valt niet te ontkomen, maar het gevaar is dat we daar wat mee worden, terwijl we alleen in Christus iets zijn. In de graftuin worden soms acht, negen diensten tegelijk gehouden. In de ene hoek zingen Zuid-Europeanen, in een andere hoek maken Nigerianen heel veel lawaai, verderop zitten Aziaten stil in hun Bijbel te lezen. Als ik dat zie, denk ik: wat zal het zijn als alle gelovigen uit de hele wereld straks eensgezind Gods lof zingen. Ja, daar zie ik naar uit.”


Levensloop Lenard Prins

Lenard Prins (55) begon zijn loopbaan bij de marechaussee en de politie. Op verzoek van softwarebedrijf Baan ging hij zich in 1996 bezighouden met de beveiliging van dit bedrijf. Daaruit ontstond het beveiligingsbedrijf Varick, dat vanwege uitbouw van de activiteiten onderdeel werd van de Voile Group. In 2006 deed Prins dit bedrijf van de hand, waarna hij het particuliere recherchebureau Restment opzette, dat wereldwijd opdrachten uitvoert. Daarnaast is hij managing director van Sharement BV. Lenard Prins is gehuwd, heeft zeven kinderen en vier kleinkinderen. Kerkelijk behoort hij tot de hersteld hervormde gemeente van Putten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer