Offenburg: stad zonder schulden
De Duitse stad Offenburg in Baden-Württemberg is er trots op alle schulden te hebben afbetaald. Het bezuinigingsbeleid dat daarvoor nodig was, kon jarenlang op een breed draagvlak rekenen, van zowel links als rechts. Nu er weer geld is, kan er eindelijk een nieuw zwembad komen.
„Drie, twee, een… nul! Op 20 mei vorig jaar telde de bevolking van Offenburg ’s middags om 5 uur vol vreugde de laatste seconden af die de stad nog scheidden van een historische prestatie: een volledig schuldenvrije gemeente. Het stadje in Baden-Württemberg besloot in 1999 alle schulden te gaan aflossen. Het ging toen om 61 miljoen euro.
Vorig jaar mei werd de nul bereikt, vijf jaar eerder dan aanvankelijk verwacht. Een goede reden om het glas te heffen en het regionale volkslied te laten horen. „We willen vandaag echt feest vieren, want we hebben dit allemaal samen voor elkaar gebracht”, zei Edith Schreiner, de christendemocratische (CDU) burgemeester van de stad.
Offenburg heeft 58.000 inwoners en ligt op 20 kilometer van de Franse grens, vlak tegenover Straatsburg.
De stad herbergt veel bedrijven en industrie, waardoor de bedrijfsbelastingen overvloedig binnenstromen. Toch was de route naar ”Null Schuld” bezaaid met heel wat hobbels en kuilen. In 2003 kreeg de gemeenteraad te maken met een terugval van de belastingontvangsten als gevolg van een belastinghervorming en een kwakkelende economie.
Edith Schreiner besloot toen samen met de toenmalige wethouder van Financiën, Christoph Jopen van de sociaaldemocratische partij (SPD), om over een periode van vijf jaar 10 procent te bezuinigen op de interne kosten van de gemeente. Personeelsleden die met pensioen gingen, werden niet vervangen, terwijl de belastingen op onroerend goed werden verhoogd om ervoor te zorgen dat investeringen in de eerste plaats naar kleuterscholen bleven gaan.
Zwarte nul
„Bezuinigen alleen is niet voldoende, je moet ook investeren”, benadrukt Christoph Jopen, die vorig jaar met pensioen ging. „Zonder investeringen zou er nooit voldoende steun voor dit plan zijn geweest”, voegt burgemeester Schreiner eraan toe.
Alle politieke partijen zijn het beleid steevast blijven steunen. Ook het maatschappelijk draagvlak is volgens Helmut Seller, journalist bij de Badische Zeitung, onverminderd overeind gebleven. Toen er niet genoeg geld was voor de renovatie van een gebouw dat tientallen jaren was gebruikt voor schoolreisjes en de lokale overheid dit wilde laten slopen, zamelden mensen geld in en gingen bouwvakkers onbetaald aan de slag om de renovatie toch mogelijk te maken.
Het schuldenvrije Offenburg werd door één inwoner heel in het bijzonder gewaardeerd: Wolfgang Schäuble. „Dit is te danken aan de grote inzet van de autoriteiten en de gemeenteraad”, aldus de Duitse minister van Financiën. Op federaal niveau streeft hij hetzelfde doel na, namelijk om de begroting in evenwicht te brengen en geen nieuwe schulden te maken. De ”Schwarze Null” (de ”zwarte nul”), in tegenstelling tot de ”rode cijfers”, is een aanlokkelijk doel voor de Duitse politiek.
„De zwarte nul heeft voor de CDU onvermijdelijk symbolische waarde tegenover landen als Frankrijk”, legt Torsten Oppelland uit, hoogleraar politieke wetenschappen aan de universiteit van Jena. „Het moet aantonen dat een beleid van begrotingsconsolidatie kan worden nagestreefd zonder dat dit tot rampen leidt.”
Maar met een Europa dat opnieuw door een crisis wordt bedreigd, staat Berlijn meer dan ooit onder druk van het IMF, de ECB en de Europese partners om als overheid juist investeringen te doen. Zelfs als dit betekent dat moet worden afgestapt van een doelstelling waarmee volgens Duitse economen de meeste eer valt te behalen. „Wij zouden dwaas zijn als we het vertrouwen van de markten zouden ondermijnen door de Duitse begrotingsdiscipline op te geven”, aldus minister Schäuble.
Zwabische huisvrouw
Het voorbeeld van Offenburg is misschien niet helemaal uniek. Maar het toont wel aan wat de stuwende kracht is achter het Duitse beleid. Volgens een opiniepeiling van Forsa die verscheen in het Handelsblatt staat 54 procent van alle Duitsers achter een beleid om schulden weg te werken.
De inwoners van Offenburg staan in zekere zin model voor wat bondskanselier Angela Merkel en minister Schäuble nastreven. „We hadden gewoon een Zwabische huisvrouw om advies kunnen vragen”, zei de Duitse bondskanselier al in 2008 op het hoogtepunt van de financiële crisis. „Zij zou ons gezegd hebben dat je niet altijd boven je stand kunt blijven leven.”
Zwaben is de oostelijke regio van de deelstaat Baden-Württemberg. De mensen staan vanouds bekend als zuinig. Ook is het piëtisme –de bevindelijke stroming binnen de lutherse kerk– er altijd sterk geweest.
De burgemeester van Offenburg komt zelf uit Zwaben en is trots op de regionale soberheid. Zij is het helemaal eens met Merkel. Zij wil hetzelfde doen als burgers „die hun kinderen niet willen opzadelen met hun schulden.”
Dit is dezelfde gedachte als het ”goede huisvaderschap” waarover de Fransen spreken (”bon père de famille”). Maar afkeer van schuld en de wens om te sparen zijn in de Duitse geest toch dieper geworteld. „We hebben tweemaal in één generatie een devaluatie meegemaakt”, legt Helmut Becker, directeur van de Offenburgse Sparkasse, uit. „Iedereen is doordrongen van deze historische gebeurtenissen.”
Hoewel er vaak wordt gesproken over de hyperinflatie in 1923, was ook de monetaire hervorming van 1948 heel ingrijpend. Drie jaar na de oorlog zagen de Duitsers wat er was overgebleven van hun spaartegoeden. Het smolt weg als sneeuw voor de zon toen de wisselkoers van de nieuwe Duitse mark werd vastgesteld op 10 rijksmark. Volgens onderzoek is inflatie de grootste angst onder Duitsers. Hoewel het totale Duitse spaartegoed in de afgelopen jaren is afgenomen, is het nog steeds een van de hoogste in Europa.
Daniel Beierbach en Jan Ücker zijn 17 en bezoeken de technische school van Offenburg. Ze zijn nog jong, maar denken er net zo over als de oudere generatie. „Het is belangrijk om een appeltje voor de dorst te hebben”, merken ze op. En ze stemmen in met de plannen van de regering om als het even kan geen nieuwe schulden aan te gaan.
De ”Sparkassen”, die in Duitsland 50 miljoen klanten hebben op een bevolking van 81 miljoen, spelen een belangrijke rol bij het doorgeven van deze cultuur van spaarzaamheid. Op 30 oktober vieren ze nog altijd ”Weltspartag” (vergelijkbaar met de spaarweek vroeger in Nederland). Van oudsher komen kinderen op deze dag met hun spaarvarkentjes naar de Sparkasse om het geld op hun rekening te laten bijschrijven. Zij krijgen als beloning een mok, een bal of kleurpotloden.
Het doel van de bank is natuurlijk toekomstige klanten te winnen. „Maar we willen jongeren ook leren hun geld goed te beheren en de tering naar de nering te zetten”, legt Becker uit.
Geboortecijfer
Daniel Huber staat voluit achter dit advies. Hij is directeur en aandeelhouder van vennootschap Huber, een bedrijf in Offenburg dat machines maakt voor thermoregulatie. Huber staat model voor het Duitse midden- en kleinbedrijf (mkb) dat banen biedt aan 60 procent van de Duitse beroepsbevolking. Hij erfde het bedrijf van zijn vader, die het in 1968 oprichtte, en hij koestert de hoop dat zijn kinderen het van hem overnemen.
Een familiebedrijf kent ook zijn beperkingen: het kan niet naar de beurs gaan en moet zijn schulden zo veel mogelijk beperken. Een en ander betekent dat Huber, dat werk biedt aan 250 mensen en 10 procent groei kent, in staat is om een nieuw gebouw uit eigen middelen te financieren.
Daniel Huber is blij met het nulschuldenbeleid van het stadsbestuur. „Voor het eerst doet de overheid wat wij gewone mensen doen”, zegt hij. „Ik mag me niet in de schulden steken en mijn kinderen een molensteen om hun nek bezorgen, en de staat mag dat dus ook niet.”
Een keynesiaan –die vindt dat de overheid in slappe tijden extra moet uitgeven– zou hierom glimlachen. Maar in een land waar het geboortecijfer al sinds 1964 daalt, is het argument steekhoudend. De staatsschuld wordt immers door steeds minder mensen gedragen.
In Offenburg herkennen ze dat; een kwart van de bevolking is ouder dan 60. Maar ook in Berlijn maakt de regering zich zorgen over deze trend. „De Duitse demografische uitdaging is van een heel ander formaat dan die in Frankrijk”, zei Angela Merkel vorig najaar tegen de Franse premier Manuel Valls.
Merkels zuinigheid wordt wel in verband gebracht met het feit dat ze in een protestantse pastorie opgroeide. Er zou een religieuze dimensie in haar beleid zitten. Frank Wellhöner, deken van de protestantse kerk in Offenburg, wijst op het lutherse piëtisme, dat diep is geworteld in de mentaliteit van de Zwabische huisvrouw.
Hij deelt deze waarden. „De protestantse kerk in Baden heeft daarom ook geen schulden”, verklaart hij, met een blik in de boekhouding.
Zou een begrotingsevenwicht ook te verdedigen zijn als een Bijbels voorschrift? Zijn collega-predikant Christian Kühlewein-Roloff denkt dat het antwoord speculatief is. Hij heeft ’s zondags vaak minister Schäuble onder zijn gehoor. „Maar als de mensheid er haar voordeel mee doet, lijkt het mij een goede zaak.”
Voor de kerkgangers en andere stedelingen is dat voordeel in elk geval duidelijk: doordat Offenburg zijn schuldenlast heeft weggewerkt, kan de stad een nieuw zwembad laten bouwen ter vervanging van dat uit 1936, dat al meer dan tien jaar op renovatie wachtte.