Overtuigend gebloemd
Wendy Vos draagt graag een paar kettingen tegelijk; ze mogen rammelen en zwieren en vooral achter in een zaal zichtbaar zijn als zij voorin staat. Maar dat zilverkleurige hart dat eraan hangt – komt dat nou krachtig over of niet?
Steviger, krachtiger overkomen op haar werk: dat is wat Wendy Vos (49) uit Leiden wil, en daarom maakte ze een afspraak bij imagoconsultant Claudia Hulshof. Hulshof, die onlangs het boek ”Signalen. Kledingstijl op je werk” schreef, adviseert mensen hoe ze zich kunnen kleden op een manier die bij hun maatschappelijke positie past.
Tijdens een eerdere sessie stelde ze een kleurenpalet samen voor Wendy; op een zonnige middag in maart volgt het stijl- en imago-advies. Wendy Vos draagt een glanzende, lichtgoudkleurige jurk – later op de middag blijkt de stof wat te dun en te glanzend voor haar figuur, en de jurk aan de korte kant. „Hier heeft half Nederland trouwens mee te maken: dat de jurken te kort zijn”, zegt Hulshof. Het mooiste is namelijk als de zoom op het smalste deel van de knie valt, wijst ze. „Waar de zoom valt, daar gaat ons oog naartoe.”
Voor het advies let Hulshof op vormen en verhoudingen; op het lichaamstype –recht en stevig, zacht of gespierd en ronder– en op proporties. Ze pakt de centimeter erbij, meet nauwkeurig en schrijft cijfers op. En uiteindelijk let ze ook op de textuur van huid en haar. Bij „egaal en glad” passen fijn geweven stoffen en niet te grove accessoires; bij een krullenhoofd past een springeriger materiaal.
Rode jurk
De stof voor Wendy mag steviger zijn dan die ze draagt, stelt Claudia Hulshof. Een gevoerde, niet te flodderige stof doet wonderen als je er wat zakelijker wilt uitzien. De rood met witte bloemetjesjurk die Vos heeft meegenomen valt veel netter dan de dunne gouden jurk – terwijl de eerste aan het hangertje nog vrolijker en onzakelijker oogde. Het materiaal van een kledingstuk doet dus veel voor het imago.
Als Vos bij een bank of verzekeraar werkte, zou de gebloemde jurk geen aanrader zijn, maar aangezien ze trainingen geeft over ”personal branding” –waarbij het erover gaat hoe je het beste uit de verf komt, en je je persoonlijkheid inzet en versterkt voor zakelijk succes– kan de rode jurk heel goed. Want hij past bij de persoon Wendy Vos: bij haar humor en enthousiasme en lichte zelfspot. De zwarte basisjurk die ze elke dag wel zou willen dragen, met een van haar vele kleurige jasjes, overigens ook. En kies rechte kettingen, adviseert Claudia Hulshof, zodat ze een lange, rechte lijn vormen.
Minderwaardigheidsgevoel
De klanten van Hulshof, die in 2009 begon met haar werk als imagoconsultant, zijn vrijwel allemaal hoogopgeleide professionals. „Leuke mensen, op de een of andere manier komen er eigenlijk enkel leuke mensen op me af.” Ja, daarmee bereikt ze de doelgroep die ze op het oog heeft. Maar er zijn ongetwijfeld anderen die de drempel te hoog vinden, denkt Hulshof. „Mensen met weinig zelfvertrouwen bijvoorbeeld die het simpelweg te eng vinden om hier binnen te stappen. Of met een minderwaardigheidsgevoel, die zichzelf erg onaantrekkelijk vinden en niet doorhebben hoe aantrekkelijk ze eruit zouden kunnen zien.”
In ”Signalen” schreef ze al dat er nog wel wat te winnen is op kledinggebied, bij Nederlandse werknemers. Of we het hier nu veel slechter doen dan in het buitenland? In Zuid-Europa –zoals Italië, Frankrijk– kleden mensen zich beter, vindt Hulshof. „Ze maken er werk van: zien er verzorger en netter uit; minder uitdagend, minder bloot. Dat bevalt mij wel, ik houd persoonlijk niet zo van dat etaleren van blote armen, borsthaar, harige benen enzovoort op het werk, bijvoorbeeld in de zomer. Je bent niet op het strand – en je wilt toch ook comfortabel kunnen zitten met die rok of jurk.
Mensen houden er ook weinig rekening mee dat het op een gegeven moment gewoon niet mooi meer is om alles te laten zien. Liever een halve mouw dan een slap velletje, naar mijn smaak. Het leidt af, dat etaleren van je lichaam, en dat lijkt me op het werk niet de bedoeling.”
Onzichtbaar
Het innerlijk telt, zullen sommigen zeggen. De binnenkant is belangrijk, niet de buitenkant. Maar op zakelijk gebied speelt er toch meer mee. Denk alleen al aan sollicitatiegesprekken. Hulshof: „Iedereen maakt een eerste indruk, grotendeels op basis van zijn of haar uiterlijk en uitstraling. Als die indruk niet past bij wat je wilt laten zien, of wat je te bieden hebt, dan kan dat zeer nadelig voor je uitpakken. Je kunt veel doen om die eerste indruk te laten matchen bij wat jij wilt laten zien – je geeft jezelf hierdoor een belangrijk steuntje in de rug. Want er is lang niet altijd de gelegenheid om een tweede indruk te maken, kortom, om te herstellen wat eerder niet helemaal goed ging.”
Hulshof herinnert zich een klant „met een heel onopvallend uiterlijk.” „Je zag ’m gemakkelijk over het hoofd. Zijn aantrekkelijkheid verborg hij vakkundig onder een flets en onverschillig uiterlijk. Hij wilde echter wel zichtbaarder zijn.” De man onderging een metamorfose: koos voor kleding die goed paste, in een kleur die de aandacht op zijn ogen vestigde, en met een vlotter kapsel. „Hij had het makkelijker als leidinggevende, daarna. Mensen zagen hem staan en luisterden ook vanzelfsprekender naar wat hij zei. Hij was moedig. Ik denk dat hij wel even heeft moeten wennen. Ook aan iets positiefs moet je soms wennen. Onzichtbaar zijn heeft natuurlijk ook voordelen.”
Hoge hakken
Van onzichtbaarheid heeft Wendy Vos geen last. Daarvoor houdt ze te veel van heldere kleuren en een kledingstuk met een opvallend detail. „Zelf doe ik eigenlijk altijd maar wat”, zegt ze over haar kledingstijl tot nu toe. „Ik kies een jurk omdat ik hem mooi vind – niet zozeer om wat hij met me doet.” Dat wordt nu anders; misschien laat ze na dit consult zelfs een paar basisjurken op maat maken. Omdat confectiekleding allicht ergens te strak zit, of te wijd, of te kort blijkt, dan wel te lang is.
Van hoge hakken houdt ze ook. Daarvoor heeft Hulshof nog een tip. Pumps onder een jurk zijn mooi, zegt ze. Maar te dunne, hoge hakken helpen niet echt als je krachtig wilt overkomen. „Er is een kantelpunt. Voor je het weet, is een hoge hak een ordinaire hak.”
Een stapje terug op hakkengebied betekent dus een stap vooruit qua carrièrekansen, zou je kunnen zeggen.