Zittenblijvers: de feiten
DEN HAAG (ANP): De Inspectie van het Onderwijs vindt dat scholen meer hun best moeten doen om te voorkomen dat leerlingen blijven zitten. Het nut van zittenblijven is twijfelachtig, en blijkt ook veel geld te kosten. Hieronder enkele feiten over zittenblijven die de inspectie vrijdag naar buiten bracht.
- Definitie zittenblijven: het overdoen van een leerjaar binnen dezelfde onderwijssoort. Ook leerlingen die het eindexamen niet halen worden meegeteld.
Het percentage zittenblijvers in het Nederlandse voortgezet onderwijs ligt op 5,8.
Jongens blijven vaker zitten dan meisjes.
Het percentage zittenblijvers is het hoogst onder havisten. Bijna 12 procent van de jongens uit de bovenbouw van de havo blijft zitten. Van de meisjes is dat bijna 10 procent.
In de grote steden blijven gemiddeld meer leerlingen zitten dan daarbuiten. In de vier grootste steden is het percentage zittenblijvers het hoogst vergeleken met de rest van het land.
Het percentage zittenblijvers begon vanaf 2007 op alle schoolniveaus aan een jarenlange stijging. Sinds het schooljaar 2011/2012 daalt het weer licht.
Het ministerie van Onderwijs en het voortgezet onderwijs (de VO-raad) hebben afgesproken dat in 2020 nog hoogstens 3,8 procent van de leerlingen blijft zitten.