Kerk & religie

Sunda’s moeilijk bereikbaar voor het Evangelie

Indonesië heeft vrijheid van godsdienst, maar christenen in bepaalde bevolkingsgroepen moeten soms een ondergronds bestaan leiden. Zo is de Sundabevolking op Java een gesloten moslimgemeenschap waarin christenen zich nauwelijks openlijk kunnen uiten. „Als we in huis onze bijeenkomsten hebben, zingen we niet te hard en gebruiken we geen versterker”, vertelt een christelijk echtpaar in een Sundadorp vlak bij Bandung.

Klaas van der Zwaag

8 April 2015 21:04Gewijzigd op 15 November 2020 18:01

Bandung is de derde stad in grootte in Indonesië en ligt zo’n 200 kilometer van Jakarta. De stad met 3 miljoen inwoners is het thuisland van het oude koninkrijk van de Sunda. De Sunda’s kennen een geheel andere taal en cultuur dan op andere delen van Java. Zij behoren tot de minst beëvangeliseerde volken ter wereld omdat ze zich sterk geïsoleerd hebben in hun cultuur, die nagenoeg islamitisch is. De Sunda’s hangen een typische vorm van volksislam aan, dat wil zeggen een islam die vermengd is met animisme en voorouderverering.

Het Sundavolk telt 35 miljoen mensen, meestal op West-Java woonachtig. In Bandung leven ze in enkele kampongs, met smalle straatjes. Wie door hun wijk loopt, wordt verrast door de vriendelijkheid van de bewoners. Altijd wordt er gelachen en is er vrolijkheid. Sunda’s zijn bescheiden en beleefd. Met het gevolg dat ze overstemd worden door andere bevolkingsgroepen in Indonesië, zoals de Indo-Chinezen. Politiek en maatschappelijk tellen ze niet mee. Doorgaans wordt er op hen neergekeken als zijn het tweederangs Indonesiërs.

Wie de cultuur van de Sunda’s wil leren kennen, kan terecht bij culturele festivals zoals de Saung Angklung Udjo in Bandung, waarbij de kunst van West-Java voor het voetlicht gebracht wordt. Daarbij valt te denken aan het befaamde poppenspel Wayang Golek, waarin onder leiding van een ”dalang” een morele boodschap wordt uitgebeeld: om altijd in God te geloven en altijd goede daden te verrichten ten opzichte van de medemens. Dat alles volgens het principe: Wie goed doet, goed ontmoet, en wie slecht handelt, zal zijn straf krijgen.

Sunda’s houden van dansen en van muziek, waarbij instrumenten zoals de ”angklung” en de ”calung” veel worden gebruikt. Tijdens een voorstelling in Bandung wordt onder begeleiding van traditionele muziek een jongetje op een draagstoel binnengebracht. Vervolgens wordt er een traditionele besnijdenis in scène gezet. Dat gebeurt in moslimkringen, althans onder de Sunda’s, tussen het 10e en het 13e jaar.

Sunda’s zijn, zoals gezegd, gesteld op hun gemeenschap. Men verhuist eigenlijk nooit, maar blijft wonen waar men geboren is. Dat geeft direct al een probleem om hen te bereiken met het Evangelie. Wie christen wordt, maakt zich los van de gemeenschap, en dat is eigenlijk onmogelijk voor een Sunda. Daarom zijn er wel christelijke Sunda’s in steden waar de religieuze diversiteit en vrijheid groter is, maar is het nagenoeg onmogelijk om als christen-Sunda te overleven in de dorpen.

Activiteiten

De meeste christenen in Bandung zijn van Chinese of van Batakse etnische groepen. Zij ontplooien in Bandung veel maatschappelijke activiteiten, zoals het runnen van weeshuizen en scholen en het geven van Engelse lessen. De gedachte daarachter is dat evangeliseren niet mag, maar getuigen door de daad niet verboden kan worden. En dat laatste kan het beste door zich in te zetten voor het welzijn van de bevolking.

De kerk in Bandung die actief is onder de Sunda’s is de Jemaat Berkat Bagi Bangsa, de Zegen voor de Natie Kerk, een naam die de missionaire gerichtheid van de kerk goed weergeeft. Ds. Pak Juliono is predikant van deze gemeente, die zo’n vijftien jaar bestaat en ontstond uit evangelisatiewerk op de campus van de plaatselijke universiteit. De gemeente, die als licht charismatisch getypeerd kan worden, bestaat nagenoeg uit jongeren.

De gemeente huurt elke zondag ruimte voor de diensten, die zo’n 200 mensen trekken. Ds. Juliono: „We besparen daarmee de kosten van een kerkgebouw. Het geld kunnen we nu helemaal besteden aan kerkelijke activiteiten. Bovendien kost het in Bandung vele jaren om een vergunning voor de kerk te krijgen.”

De gemeente is zo gegroeid dat de bestaande ruimte in het hotel te klein wordt. Na twaalf jaar moet er worden omgezien naar een andere ruimte. Na de dienst op zondag worden vijf vertegenwoordigers van de hotelleiding uitgenodigd en krijgen ze een bloemstuk. Na afloop er wordt voor deze medewerkers –hoogstwaarschijnlijk geen christenen– harstochtelijk gebeden. Ook dat is Indonesië: openlijk evangeliseren ligt moeilijk, maar getuigen en bidden met mensen is niet ongebruikelijk. Religie is in Azië niet een vreemde werkelijkheid, getuige alleen al de overal hoorbare vijfdaagse oproep tot gebed vanuit de plaatselijke moskee.

Voetbal

Een bijzondere manier om op indirecte wijze van het Evangelie te getuigen is het vormen van voetbalclubs, zoals de Jonge Tijgers, zegt Pak Harry, lid van de gemeente van Bandung. Hij wordt fulltime door de kerk gesteund voor dit werk. Er zijn nu tien coaches die in totaal enkele honderden jongeren bereiken.

„We noemen ons Jonge Tijgers omdat de tijger een belangrijk symbool is voor het Sundavolk. Zelfs al is de tijger nu voor een belangrijk deel uitgestorven. Iedereen is in onze teams welkom, we hebben ook moslims onder de pupillen. Juist een coach is belangrijk als iemand die in nauw contact staat met de voetballers. Na de wedstrijden levert dat mooie gesprekken op. We hopen dat ze later als volwassenen anders tegen christenen aankijken. Ouders zeggen dat hun kinderen door onze voetbalteams anders zijn geworden en bijvoorbeeld minder vloeken. Dat is het mooiste bericht dat we kunnen horen.”

Niet iedereen kan zich zo openlijk uiten. In Bandung werkt ook iemand uit Nederland die niet met naam en foto in de krant wil. Hij is ook betrokken bij voetbal als evangelisatie. Hij wordt voor dit werk voor drie jaar gesteund door een achterban in Nederland. „Ik merk dat het in Indonesië steeds moeilijker wordt om een verblijfsvergunning te krijgen. Daarom liever geen bekendheid, want iedereen kan dat via internet te weten komen.”

Hij ziet openingen bij gesprekken met Sunda’s. „Als de voetballers vragen welke religie ik aanhang, is dat voor mij een reden om over het christendom te spreken. Zo krijg je bijvoorbeeld met moslims gesprekken over vasten. Waarom doen ze dat? Kinderen zeggen dat ze het doen in navolging van hun vader of moeder. Vasten brengt je dichter bij God, zeggen ze, maar is dat ook werkelijk het geval; zo vragen we verder.”

Een andere bediening van de kerk is hulp aan ongewild zwangere moeders. Ibu Devi is fulltime werkzaam namens de gemeente in de zogeheten Yayaran Ruth, stichting Ruth. In het Huis van de Groeiende Hoop heeft zij zo’n acht kinderen en drie ongetrouwde moeders ondergebracht. „Het zijn kinderen uit gebroken gezinnen. Indonesië is het vijfde land ter wereld als het gaat om het aantal gepleegde abortussen; 3 miljoen per jaar. En dat alles gebeurt illegaal. De jongste moeder die bij ons is ondergebracht, is twaalf jaar.”

Geïsoleerd

Yusuf en Maria Burundaya, een christelijk echtpaar dat in de omgeving van Bandung in een dorpje woont dat voornamelijk Sunda’s telt, weet hoe moeilijk het is om als christen in het alledaagse leven te functioneren. „We leven hier geïsoleerd en kunnen niet openlijk een kerk stichten. We hebben met drie andere gezinnen zondagse bijeenkomsten in huis. We zingen niet te hard en gebruiken geen versterker.”

Toch worden ze geaccepteerd als christenen, zegt Maria. „Iedereen weet in het dorp dat we christen zijn en we willen dat ook niet verdoezelen. Het was een bewuste keus van ons om hier te gaan wonen. Je kunt je natuurlijk gemakkelijk in de stad vestigen, waar er meer vrijheid van godsdienst is en waar zendelingen tegenwoordig steeds meer als teams bij elkaar wonen. Voor ons houdt zending in dat je mensen opzoekt aan wie het Evangelie het minst verkondigd wordt. Een kaars brandt het felst in een donkere omgeving.”

Zolang we hier kunnen wonen, blijven we, zegt Maria Burundaya. „Het leven is wel tamelijk eenzaam, vooral voor gelovige vrouwen. Ze hebben vaak weinig of geen andere gelovige vrouwen om zich heen, laat staan zoiets als een vrouwenvereniging waar ze naartoe kunnen.”

Investeren in relaties is belangrijk, benadrukt Maria. „Voorleven is van het grootste belang. Zo krijg je steeds meer een band met de mensen. We nodigen bijvoorbeeld onze buren uit met Kerst. We sturen onze kinderen naar de plaatselijke school, hoewel die overwegend uit moslims bestaat. Over het algemeen is men niet vijandig en respecteert men dat we christen zijn. Als er gebeden wordt, mogen wij op onze eigen manier tot onze God bidden.”

Sunda’s die christen zijn geworden kunnen volgens Maria de druk vaak niet aan om buiten de gemeenschap gesloten te worden. „In de Sundanese cultuur is de gemeenschap erg belangrijk en heel wat gelovigen vallen daarom weer terug in hun oude geloof zodat ze weer bij die gemeenschap horen. Daarom is het voor de kerk een uitdaging om na te denken over de vraag hoe je Sunda én christen kunt zijn. Je hoeft niet alles van de cultuur weg te gooien. Sunda’s hebben ook vaak verkeerde gedachten van christen-zijn, alsof ze westerse tradities moeten overnemen zoals westerse muziek en gewoontes.” Er zijn slechts enkele plaatsen waar christelijke Sunda’s een meerderheid vormen, zoals het dorp Palalangon.

Druk op geslotenheid

Op internet komt steeds meer informatie over het christendom beschikbaar, waardoor er druk uitgeoefend wordt op de geslotenheid van de islamitische Sundanese cultuur. Er is zelfs een Bijbel in het Sundanees.

Het is onduidelijk hoeveel christenen er zijn onder de Sunda’s. In ieder geval minder dan 1 procent. „Niemand weet precies het aantal”, zegt ds. Pak Juliono. „Ze willen liefst op de achtergrond blijven. Als ze christen worden, zullen ze hun identiteitskaart niet veranderen, zoals de Indonesische overheid vraagt. Om geen argwaan te wekken in hun gemeenschap.”

Maria roept op tot gebed voor de Sunda’s. In de eerste plaats dat God harten opent van mensen die tot nu toe nog niet openstaan voor het goede Nieuws. Maar ook voor de mensen die al christen zijn. „Het kost veel christenen in de dorpen moeite om standvastig te blijven in hun geloof. Ze kunnen vaak geen diensten bezoeken, omdat ze te ver van elkaar vandaan wonen. Gebed moet dan ook gericht zijn op de versterking van de christenen die er zijn, zodat zij ook weer het licht verspreiden in hun omgeving.”

Het is volgens Maria zwaar om in het dorp als minderheid te leven, maar is het ook niet wat God heeft voorzegd: In de wereld zult u verdrukking hebben? „Sundanese christenen in onze omgeving vormen een kerk in verdrukking, gelukkig niet een kerk in vervolging. Wel is er sprake van discriminatie wanneer christen-Sundanezen bijvoorbeeld werk zoeken, daarom trekt men dan nogal eens naar de stad. Maar daarmee ontlopen we de roeping en uitdaging om de Sunda’s in de dorpen het Evangelie te brengen en voor te leven.”


serie Kerk in Indonesië

Dit het zevende en laatste deel van een serie over kerk en godsdienst in het islamitische Indonesië.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer