Huidig pensioenstelsel onhoudbaar
Het huidige pensioenstelsel met de verplichte deelneming aan een bedrijfstakpensioenfonds lijkt verouderd, stelt prof. dr. mr. H. van Meerten.
Nederland heeft een pensioenstelsel waarin een forse meerderheid van de pensioendeelnemers in een verplicht Nederlands bedrijfstakpensioenfonds moet deelnemen. Indien de deelnemer in een bepaalde bedrijfstak werkzaam is, heeft deze in beginsel geen keuze voor een andere uitvoerder.
Lange tijd verkeerde deze pensioensector in relatief rustig vaarwater. De rendementen van de pensioenfondsen waren hoog en het ging goed met de pensioenfondsen. Niemand, een uitzondering daargelaten, leek zich zorgen te maken.
Dat is definitief veranderd. We zien lage en hevig wisselende dekkingsgraden (de verhouding tussen de beleggingen en de verplichtingen van het pensioenfonds), discussies over de rente (waarmee de verplichtingen van het fonds berekend moeten worden) en last but not least: de komst van nieuwe uitvoerders, zoals de premiepensioeninstelling (PPI) die zich op een bepaalde, in opkomst zijnde pensioenregeling richt.
Dat roept onherroepelijk de vraag op: Is ons huidige stelsel, dat gebaseerd is op verplichte deelneming aan een Nederlands bedrijfstakpensioenfonds –ook in EU-rechtverband–, nog houdbaar?
In de weg
Als we de bijdragen aan de nationale pensioendialoog (een initiatief van het ministerie van Sociale Zaken) erop naslaan, is het antwoord: neen. Partijen als De Nederlandse Bank (DNB), de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de Sociaal-Economische Raad (SER) schrijven dat de doorsneepremie, verplicht voor elk bedrijfstakpensioenfonds, niet houdbaar is aangezien deze tot subsidiëring tussen jong en oud leidt. Daar komt bij dat voor een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds de zogeheten ”eis van één financieel” geheel geldt. Er vindt, met andere woorden, geen juridische scheiding tussen vermogens van de pensioenregelingen van de afzonderlijke pensioendeelnemers plaats, waardoor de ene pensioenregeling de andere pensioenregeling binnen hetzelfde fonds kan subsidiëren. Hiermee financiert de secretaresse de hoogleraar. De eis van één financieel geheel staat vooruitgang in de weg, en de wetgever wil hiermee breken.
Ook de Europese Commissie is duidelijk: jarenlang is de deelnemer een waardevast en gegarandeerd pensioen beloofd, en nu moet er –tegen de gewekte verwachtingen in– gekort worden. Dat komt bij veel pensioendeelnemers hard aan, en dat moet anders.
Vernieuwende keuze
We moeten het stelsel dus veranderen, willen we het vertrouwen van de pensioendeelnemer niet helemaal verliezen. Maar intussen zien we dat Nederland elke voortuitgang in de herziening van de Europese pensioenrichtlijn blokkeert. Zo houdt men de kapitaalseisen voor Europese pensioenfondsen tegen. Het is echter wel degelijk van belang om de financiële verplichtingen van een pensioenfonds meer op de risico’s die het fonds loopt toe te snijden. En daarmee om deze solvabiliteitseisen meer op EU-niveau te harmoniseren. Daarmee voorkom je teleurstellingen van de pensioendeelnemers.
Het blokkeren van kapitaalseisen in de Europese pensioenrichtlijn getuigt bovendien van weinig realiteitszin. We zien namelijk hoe Nederlandse fondsen ondertussen de pensioenregeling naar België verplaatsen omdat daar het pensioenstelsel flexibel is.
Anderen houden vast aan het bestaande systeem. Laat ik een voorbeeld noemen. Stel dat twee vergrijsde fondsen (met meer oudere dan jongere pensioendeelnemers) willen opgaan in een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds. Is dit een logische stap? Kunnen we ons verschuilen achter de verplichtstelling en zeggen: het kan niet anders? Of moeten we juist met het oog op de toekomst nieuwe wegen verkennen, zonder daarbij de voordelen die het oude systeem had, overboord te zetten?
De tendens om het oude systeem overeind te houden geeft weinig vertrouwen in een vernieuwende keuze van de wetgever. Er ontstaat onder de pensioendeelnemers een groeiend verzet tegen het boven geschetste Nederlandse systeem en de verplichtstelling. Durven we te kiezen voor een toekomstbestendig pensioenstelsel? Ik hoop het wel.
De auteur is hoogleraar internationaal pensioenrecht aan de Universiteit Utrecht.