Kerk & religie

Schotse evangelist wordt pionier in China

„O, moeder, de stappen van deze voeten die buiten Christus op weg zijn naar de hel breken mijn hart.” Met tranen in de ogen liep de 17-jarige William Burns (1815-1868) op een middag door de drukke straten van Glasgow. Hij zag zijn moeder niet eens, zo was hij in gedachten verzonken.

L. J. van Valen
1 April 2015 13:24Gewijzigd op 15 November 2020 17:51
William Burns.  foto James Nisbet & Co
William Burns.  foto James Nisbet & Co

Later kon Burns als predikant uren huilen vanwege een diepe bewogenheid met verloren zielen die op weg zijn naar een beslissende eeuwigheid. Woensdag 1 april is het 200 jaar geleden dat William Chalmers Burns werd geboren. Zowel in Schotland als in China werd hij bekend door zijn indrukwekkende, zieldoorzoekende preken. Als zodanig had zijn bediening veel weg van die van zijn vriend Robert Murray McCheyne (1813-1843), die ook sprak „als een stervende tot stervenden.”

Toen William werd geboren was zijn vader, William Hamilton Burns (1779-1859), predikant in Dun, in het graafschap Angus in Schotland. Hij was het vijfde kind in een gezin dat negen kinderen zou gaan tellen. Toen William 6 jaar oud was verhuisde het gezin naar Kilsyth, een dorpje ten noorden van Glasgow. Hier bleef zijn vader wonen tot aan zijn overlijden in 1859. In 1812 was in het dorp een nieuwe parochiekerk gebouwd waarin hij voorging.

William voelde aanvankelijk niets voor het predikantschap. Toen hij 13 jaar oud was, ging hij voor een klassieke opleiding naar Aberdeen. Daar blonk hij uit als een van de beste studenten. Een jaar later, in 1829, ging hij naar de universiteit in die stad. Hij wilde graag rechten studeren en was daar niet van af te brengen. Dat was een grote teleurstelling voor zijn vader, die hem in gedachten en in zijn gebeden al voorbestemd had voor het ambt van evangeliedienaar. William vond de advocatuur echter aantrekkelijker, ook vanwege de goede verdiensten. Een dorpspredikant leidde doorgaans een armoedig bestaan.

Bekering

Toch werden de gebeden van zijn vader verhoord. Het jaar 1832 werd voor William Burns het jaar van zijn bekering. Hij leerde zijn verloren bestaan voor God inleven en ervoer enige tijd daarna de bevrijdende kracht van het Evangelie van Christus. Dit was een onvergetelijke gebeurtenis voor hem. Hij schreef hierover: „Ofschoon het toen was, naar ik mij herinner, dat het licht van God voor het eerst ten volle en in verrukking op Zijn Woord en in mijn hart scheen, was ik de drie weken die hieraan voorafgingen vanaf het begin nooit in de uiterste duisternis, maar voelde ik dat God altijd gewillig geweest was om mij zalig te maken. Ik voelde ook dat ik een zelfmoordenaar was en dat Hij nu naar Zijn eigen soevereiniteit en tot Zijn eer bezig was om mijn hart aan te raken en tot Zich te trekken.”

Burns ontving vrede in zijn gemoed en korte tijd hierna wist hij zich geroepen tot de heilige dienst van Christus. Na het behalen van de mastergraad in de rechten in 1834 stapte hij over naar de studie theologie aan de universiteit van Glasgow. Over het algemeen heerste hier een liberale geest, maar mede door ontmoetingen met studenten van dezelfde geloofsrichting werd hij bemoedigd om zijn studie aan deze universiteit af te maken. In 1839 kreeg hij van de classis Glasgow preekconsent.

Zijn ziel vond voedsel in de kerk van John Duncan (1796-1870) in Milton Street in Glasgow. Burns wist nog niet of hij in Schotland zou blijven en daar predikant worden, of als zendeling naar het Verre Oosten gaan. Hij geloofde vast dat de Heere Zijn heerlijkheid zou openbaren tot aan de einden der aarde. Dit gaf hem hoop om het Evangelie onder heidenen te kunnen prediken. Hij wilde de Heere volgen, waarheen Hij hem ook zenden zou.

Met Duncan sprak Burns over zijn roeping. Deze gaf hem de volgende vermaning mee: „Draag zorg voor Zijn zaak en Hij zal je belangen behartigen. Zie op Zijn heerlijkheid en Hij zal voor je welstand zorgen.” Deze woorden werden in zijn geheugen gegrift en waren kostbaar voor hem op zijn verdere levensweg.

Palestina

Burns probeerde contacten te leggen met het oog op zijn uitzending naar het zendingsveld in het Verre Oosten. Een van zijn beste vrienden, Robert Murray McCheyne, die enkele jaren in Dundee predikant was, raakte betrokken bij de zending onder de Joden vanuit de Schotse Kerk. Hij en drie collega’s werden voor een oriëntatiereis naar Palestina uitgezonden. McCheyne zocht voor die periode een vervanger voor zijn gemeente in de St. Peterskerk. Zijn oog viel op Burns, die in afwachting van een definitieve uitzending zijn aanbod aanvaardde.

Tijdens zijn bediening begon in de St. Peterskerk een opwekking, die zich voortplantte in andere plaatsen van het land. Velen, ook jongeren, werden in het hart geraakt onder zijn prediking. Symptomen van diepe zondeovertuiging waren zichtbaar. Soms was de gevoelde nood zeer hoog en duurde het een tijd voordat er uitkomst kwam. Het contrast tussen mensen die het uitschreeuwden in hun zielennood en zij die getuigden van de bevrijdende kracht van het Evangelie was groot, maar desondanks was er sprake van harmonie. Wet en Evangelie waren de instrumenten die de Heilige Geest gebruikte om mensen tot Christus te brengen.

Burns en de kerkenraad werden geconfronteerd met een grote pastorale nood van zielen die om onderwijs verlegen waren. Dit waren niet alleen de ”inquirers”, zoekende zielen, maar ook zij die tot geloof waren gekomen en zich onwennig voelden in het strijdperk van aanvechting en heiliging dat zij waren ingetreden.

Climax

In Kilsyth, de plaats waar zijn vader predikant was, had een soortgelijke opleving plaats. De jonge kandidaat Burns werd uitgenodigd om zijn vader tijdens de avondmaalstijd (die van donderdag tot maandag duurde) bij te staan in de Woordbediening. Op vrijdagavond preekte William uit Psalm 130, waarbij hij vooral de onbekeerden aansprak. Met veel vrijmoedigheid en ondersteuning van de Heilige Geest ging hij voor. De climax kwam pas toen hij op dinsdagmorgen afscheid zou nemen. De last van de zielen drukte hem toen des te meer. Had hij zich wel van hen vrijgemaakt? Nog één keer wilde hij voorgaan. Dit ging als een lopend vuurtje door de gemeente. Het kerkgebouw liep vol en geen plaats bleef onbezet. De preek deed zo’n kracht dat velen in het hart werden geraakt.

Burns voelde zich na de periode dat hij McCheyne verving, geroepen om naar andere gebieden te gaan om het Evangelie te verkondigen. Hij sprak met veel zegen in de Schotse Hooglanden, in Aberdeen, in Perth, in Newcastle en op uitnodiging zelfs in Canada. Maar nóg had hij zijn definitieve bestemming niet gevonden. In 1847 was de tijd aangebroken dat hij naar China kon worden uitgezonden. De Engelse Presbyteriaanse Kerk benoemde hem tot haar eerste zendeling in het Verre Oosten. Zou hij in dit immense land ook het middel tot een grote opwekking zijn? Tot nu toe hadden de enkele zendelingen daar maar weinig vrucht op hun arbeid gezien.

De eerste jaren in China waren voor Burns jaren van toerusting en verkenning. Hij paste zich aan de gewoonten van het volk aan; zo droeg hij een vlecht, een lange rok en at hij met stokjes. Hij kon zich helemaal aan zijn geestelijke taak wijden, de zorgen van een huwelijk en een gezin had hij niet. Na een periode in Hongkong en omgeving gewerkt te hebben, reisde Burns naar Kanton. Hier was het voor hem ploegen op rotsen. Het volk had geen enkele affiniteit met het Evangelie van het kruis en wilde er niet van horen.

In het stadje Pechuia werden de eerste vruchten van de oogst zichtbaar. Toch was het maar mondjesmaat. In eenzaamheid deed Burns zijn werk. In Sjanghai had Burns een onverwachte ontmoeting met de Engelse zendingspionier James Hudson Taylor (1832-1905). Zij waren elkaar in de zes maanden die volgden tot grote steun. „Deze gelukkige maanden zijn een onuitsprekelijke blijdschap en troost voor mij geweest”, schreef Taylor, die nog maar aan het begin van zijn zendingsloopbaan stond.

In 1858 zeilde Burns naar Amoy (het tegenwoordige Xiamen), waar het zendingswerk al zo veel vrucht had gedragen dat daar enkele gemeenten waren ontstaan. Toch was de tegenwerking van de bevolking groot en moesten Burns en Engelse zendingswerkers voor hun leven vrezen.

Pionierswerk

De laatste tien jaar van Burns’ leven waren moeilijk. In 1864 ging hij naar Peking, waar hij een aantal hymns in het Mandarijn vertaalde, evenals de ”Christenreis” van John Bunyan. In de herfst van 1867 vertrok hij naar de stad Nieu-chwang. Begin 1868 werd hij daar ziek en het zou niet lang meer duren voordat hij zijn aardse loopbaan moest beëindigen. Zijn levenseinde kwam op 4 april van datzelfde jaar. Drie dagen eerder was hij 53 jaar geworden. Zijn laatste woorden, die hij met buitengewone kracht uitsprak, waren: „Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid.” Nog is zijn grafmonument in Nieu-chwang te vinden.

Vergeleken met Burns’ werk in zijn geboorteland was de oogst in China zeer gering. Eigenlijk was het pionierswerk wat hij hier deed. Hudson Taylor, die veel van hem had geleerd, bouwde op zijn werk voort. Hij gaf de China Inland Mission structuur en mocht zich verheugen in vele medearbeiders die zich over China verspreidden. Burns en Taylor hebben de basis gelegd voor de evangelieverbreiding in het grote heidense China. James Johnston (1819-1905) van de China Inland Mission omschreef de betekenis van William Burns als volgt: „Het geloof en het geduld van deze toegewijde dienstknecht van God zijn een voorbeeld voor de Kerk en voor iedere dienstknecht in de wijngaard des Heeren…” Burns wandelde volgens hem met God, en dat was het geheim van zijn bediening.


Een dringende oproep

„O, zeg mij dan toch, waarom u de Heere verwerpt? Wat vindt u voor gebrek in Jezus? Hebt u een andere Zaligmaker gevonden? O, lieve medezondaar, het is hoog tijd voor u om uit uw doodslaap te ontwaken!

Sta op en kom nu tot Jezus. Hij roept u toe: Kom tot Mij! Ik zal u geenszins uitwerpen! De Vader staat gereed om u in Zijn gezelschap te ontvangen. De Geest twist met u; wederstaat en bedroeft u Hem niet? Hink toch niet langer op twee gedachten. De zonde en satan vernielen u. Kennis kan u niet zalig maken, fatsoen kan u niet redden, een belijdenis kan u niet verlossen, ook overtuiging van zonde kan u niet behouden.”

(Uit een brief van William Burns aan ”het volk in de Hooglanden van Perthshire”, 11 juni 1841)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer