Gesprekken rebellen over BUK-raket openbaar
ROTTERDAM (ANP). Pro-Russische rebellen in Oost-Oekraïne hebben vlak voor de ramp met vlucht MH17 BUK-raketten neergezet. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft afgetapte gesprekken over die raketten maandag openbaar gemaakt. Nadat het vliegtuig was neergestort, hebben de separatisten de installatie weer weggehaald uit het gebied.
Mogelijk is het vliegtuig van Malaysia Airlines op 17 juli vorig jaar neergehaald met behulp van een BUK-raket. Alle 298 inzittenden van de rampvlucht kwamen om het leven, onder wie 196 Nederlanders.
Het OM heeft de gesprekken van de Oekraïense geheime dienst SBU. De gesprekken zijn onderdeel van een internationale oproep van justitie aan getuigen om zich te melden. Iedereen die iets weet van het transport en het afvuren van het raketsysteem, wordt gevraagd zich te melden. Getuigen kunnen met hun informatie terecht op de website van het Joint Investigation Team (JIT): jitmh17.com.
Een van degenen die het gesprek over de raketinstallatie voeren, vraagt bevestiging dat het om een BUK-installatie gaat. De persoon aan de andere kant van de lijn bevestigt dat. Verder noemen ze het wapen een „schoonheid” en overleggen ze waar het moet worden neergezet.
In de oproep van het OM zijn gedeelten van de afgeluisterde telefoongesprekken van separatisten opgenomen. Deze getuigenoproep betekent niet dat voor politie en Openbaar Ministerie al onomstotelijk vaststaat wat de oorzaak is’’, benadrukt het OM. „Daarvoor is meer onderzoek nodig. Het is te vroeg om al conclusies te trekken.”
De Stichting Vliegramp MH17, waarin veel nabestaanden van slachtoffers zijn verenigd, is tevreden met de zoektocht van het OM naar getuigen. „Wij vinden dat het Openbaar Ministerie zo veel mogelijk bewijzen moet verzamelen om de daders op te sporen en te straffen”, zei waarnemend voorzitter Dennis Schouten van de stichting in een reactie.
Het strafrechtelijk onderzoek naar de ramp met vlucht MH17 wordt in het Joint Investigation Team uitgevoerd door Nederland, België, Oekraïne, Australië en Maleisië. Dit internationale onderzoek staat onder leiding van het Nederlandse Openbaar Ministerie.