Commentaar: Bejegening Gereformeerde Bond onjuist
Het debat is op gang gekomen en zal voorlopig ook niet meer stoppen. Is er een harmoniemodel mogelijk tussen het scheppingsgeloof en de evolutietheorie? Ja, zegt prof. dr. G. van den Brink, tot 1 juli bijzonder hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond. Nee, zegt de voorzitter van die Gereformeerde Bond, ds. A. Mensink, in een artikel in De Waarheidsvriend die vorige week verscheen.
Nieuw is dit debat niet. Dr. Van den Brink heeft al eerder geschreven dat hij van mening is dat er mogelijkheden zijn tot het integreren van beide visies.
Een paar opmerkingen zijn er bij dit alles echter zeker wel te maken.
In de eerste plaats zijn er nogal wat mensen die vooral ds. Mensink aanvallen op zijn uitspraken dat het harmoniemodel een onbegaanbare en ontoegankelijke weg is voor een christen. Het gezag van de Heilige Schrift is volgens hem in het geding. De voorzitter van de Gereformeerde Bond zou het machtswoord spreken, zo wordt hem verweten.
Nu bestaat in reformatorische kring nogal eens de neiging om belangrijke discussies in de persoonlijke sfeer te trekken. Mensen worden beschadigd en verdacht gemaakt, maar het inhoudelijke debat wordt niet gevoerd. Is dat hier ook zo? Integendeel. Het artikel van ds. Mensink in De Waarheidsvriend mag als voorbeeld dienen van hoe het kan. Op inhoudelijke gronden een bewering radicaal afwijzen, maar de band met de persoon intact laten. Wie het artikel in De Waarheidsvriend leest, kan geen andere conclusie trekken.
De tweede opmerking is dat door de aandacht van dit debat te verleggen van de inhoud naar de toon het vooral over dat laatste lijkt te gaan. Dat is onterecht, want het gaat hier wel degelijk over belangrijke zaken die de kern van het christelijk geloof raken.
Een derde opmerking is dat door de aandacht van het debat te verleggen van inhoud naar toon, er vervolgens impliciet geconcludeerd wordt dat in de kring van de Gereformeerde Bond het harmoniemodel al heel lang geaccepteerd zou zijn. Dat in deze brede beweging binnen de Protestantse Kerk discussies op een iets minder hoge toon gevoerd worden, wil nog niet zeggen dat de Bond het harmoniemodel al lang geleden omarmd heeft. En dus is de conclusie dat ds. Mensink in zijn artikel de klok met een flinke slinger terugdraait volstrekt onjuist. Wat het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond doet, is een discussie die voorheen veel meer in de beslotenheid van de eigen kring werd gevoerd, meer voor het voetlicht halen. En dat is het goed recht van deze beweging en haar voorzitter.
In reformatorische kring was en is de klassieke opvatting dat de mens geschapen is naar het beeld van God en dat met de zondeval het kwaad in de wereld gekomen is. Dr. Van den Brink zet bij onderdelen van die opvattingen vraagtekens. Dat mag hij als theoloog doen, maar dat ds. Mensink hem op een inhoudelijke wijze op die uitspraken bestrijdt, is niet meer dan zijn plicht. Ds. Mensink houdt vast aan het belijden van de kerk dat op dit punt helder is. Hij noch de Gereformeerde Bond verdient het om nu ineens als conservatief en reactionair te worden weggezet.