Een van de manieren waarop Bouman hoopt meer allochtonen binnen te halen, is door de taaltoets te schrappen die alle agenten aan het begin van hun opleiding moeten halen. Hij benadrukte dat agenten „in hun hoofd goede politiemensen moeten zijn”. Het beheersen van de Nederlandse taal is belangrijk, maar dat kan volgens hem ook door extra taallessen.

Volgens Bouman probeert de politie al tientallen jaren meer diversiteit binnen de organisatie te krijgen, maar lukt het niet. „Het loopt nu zelfs terug. We hebben te veel gedacht dat het wel goed zou komen. Maar het komt niet voor elkaar”, zei hij. „We stoppen er nu veel energie in. Het móet gaan lukken.”

Het is volgens hem van essentieel belang dat de politie een weerspiegeling is van de samenleving. Zijn grootste doembeeld is Ferguson, de Amerikaanse stad waar een blanke politiemacht tegenover een gemêleerde bevolking kwam te staan.

De Kamer wilde van topmensen van justitie en opsporings- en veiligheidsdiensten horen of hun diensten de taken wel aankunnen in verband met het opkomend jihadisme. Het kabinet trekt daar extra geld voor uit, oplopend tot 129 miljoen euro per jaar in 2020.

De oppositie twijfelt of dit wel genoeg is. Maar de deelnemers denken het te kunnen rooien met het extra geld, ook in de toekomst. Het budget groeit met de dreiging mee voor zover die nu in te schatten is, zei Rob Bertholee van de inlichtingendienst AIVD. Het gaat eerder om het stellen van prioriteiten.

Vooral de roep om meer wijkagenten klonk luid, omdat die „in de haarvaten van de samenleving” zitten. Zij zien dagelijks wat zich afspeelt in wijken, praten met iedereen en zorgen voor verbinding. „In voorsteden in Frankrijk zien agenten eruit als robocops. Daarmee creëer je geen verbinding, maar een vijandbeeld”, zei Bouman.