Politiek

Scheidend SGP-politicus Eppie Klein: Rentmeesterschap is mijn levensopdracht

DOORNSPIJK. SGP-politicus 
Eppie Klein heeft dinsdag en woensdag na bijna dertig jaar afscheid genomen van de politieke activiteiten. Die leverden hem een onderscheiding op als ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Gijsbert Wolvers
26 March 2015 17:00Gewijzigd op 15 November 2020 17:42
Eppie Klein bij zijn drie koeien in de stal achter de uit 1938 stammende boerderij. „Van huisuit ben ik bioloog. Ik vind het erg leuk beesten te hebben. De schuur heb ik nog met mijn zoons getimmerd, tussen het politieke bedrijf door.” beeld Bram van de B
Eppie Klein bij zijn drie koeien in de stal achter de uit 1938 stammende boerderij. „Van huisuit ben ik bioloog. Ik vind het erg leuk beesten te hebben. De schuur heb ik nog met mijn zoons getimmerd, tussen het politieke bedrijf door.” beeld Bram van de B

Waarom bent u uit de politiek gestapt? U bent nog maar 59.

„Ik was het nog niet zat, en ik heb veel kunnen doen in die bijna dertig jaar. Maar als ik nog vier jaar was doorgegaan, was ik pas op m’n 63e gestopt. En dat met een groeiend bedrijf. Ook zouden de twaalf kleinkinderen van mijn vrouw Marry en mij dan nog vaak hun opa moeten missen.”

Wat deed het u dat u werd benoemd tot rídder in de Orde van Oranje-Nassau?

„Dat was emotioneel. Ik had kunnen rekenen op een gewoon lidmaatschap van de orde vanwege de drie perioden als Statenlid. Maar commissaris Cornielje begon te stapelen: Nunspeet, Elburg, twee keer waarnemend burgemeester. Toen ik hoorde dat ik ridder werd, dacht ik: Ik? Nu? Ik heb slechts mijn maatschap­pelijke opdracht vervuld.”

Wat stond bij u centraal, al die jaren?

„Ik heb genoten van het principiële debat. Dat was soms heftig. Eind jaren 80 droeg een CDA-collega in zo’n discussie symbolisch de Bijbel uit de raadzaal. Om de scheiding tussen kerk en staat te benadrukken.

Het opkomen voor de randen van de samenleving stond bij mij voorop. Of dat nu ging om een jongere die vastliep, of een gemeente met problemen, bedrijven die niet meer verder konden vanwege het bestemmingsplan, of gemeenschappen die woningen nodig hadden.”

U baarde in 2006 opzien door uw pleidooi om moslim­kinderen op reformatorische scholen toe te laten. Vindt u dat nog steeds?

„Ja. Bij de Fruytier in Apeldoorn was er destijds sprake van overlast van hangjongeren met een Marokkaanse achtergrond. Ik zei toen tegen de wethouder: Geef ons die kinderen; wij kunnen structuur bieden. Dat is de maatschappelijke verantwoordelijkheid die wij, christenen, dienen te dragen.”

In 2007 verraste u velen door te vertrekken als rector van de Fruytier. Was dat een bewuste switch in uw carrière?

„Ja. Ik had dat acht jaar gedaan. De Fruytier was compleet. Mét aandacht voor de randen van het onderwijs: een internationale klas en zorg voor zwakken. Op die grote school zaten drie kinderen met het downsyndroom. Prachtig.

Wat zou mijn volgende stap zijn? Daar dacht ik al twee jaar over na. In 2007 was het zo ver. In 2006 werd ik al waarnemend burgemeester in Lingewaal, ook om de problemen met de veiligheid van de Betuwelijn te helpen oplossen. Rond Kerst 2007 kwam Renkum op mijn weg. Toen commissaris van de Koningin Cornielje zei dat de majesteit mij riep, wist ik dat ik het moest doen.”

In hetzelfde jaar protesteerde u fel tegen een kruisigingsscène in een voorstelling van Paul de Leeuw. U wilde hem spreken. Is dat gelukt?

„Hij weigerde jammer genoeg. Een christen wordt vaak geblokkeerd als hij de discussie op het scherp van de snede wil voeren. Mijn weg is altijd om te verbinden wat uit elkaar ligt. Velen hebben mij de afgelopen tijd gezegd dat ze door mijn opstelling de SGP anders hebben leren kennen.

Mijn levensopdracht is rentmeesterschap. Die geldt niet alleen voor de natuur, maar óók voor mensen. Veel partijen komen nu op voor geïsoleerde belangen of groepen: voor dieren, voor ouderen of tegen de islam. Het gaat echter om de hele samenleving.”

U waarschuwde in 2011 tegen te veel landelijke betrokkenheid bij de Statenverkiezingen. Die is dit jaar toch alleen maar toegenomen?

„Helaas, ja. Maar we staan in het stemhokje om een vakje rood te maken voor provinciale politici, niet voor Haagse.”

U trok vaak de aandacht door uw uitspraken en de advertenties van de SGP Gelderland. Houdt u van aandacht?

„Niet voor mezelf, maar voor de zaken waarvoor ik strijd. We wilden laten zien wat wij van bepaalde onderwerpen vinden. Dat zou de SGP-Kamerfractie ook meer mogen doen. Of er nog veel van mij te verwachten valt? Ach, misschien ga ik mijn gedachten nog eens op papier zetten.”

In een RD-blog zei u dat het goed is te herbronnen en te putten uit dé Bron die moed geeft. Mag u zelf uit die Bron putten?

„Reeds vele jaren lees ik elke morgen een psalm met de datum van die dag. Gisteren dus Psalm 25. Welke weg moet ik gaan, Heere? God zoekt het weggedrevene op. Het is voor mij onmisbaar om uit deze Bron te putten.”


Levensloop Eppie Klein

Eppie Klein (1955) studeerde aan de agrarische hogeschool in Dronten. Sinds 1984 werkte hij aan de Fruytierscholengemeenschap in Apeldoorn, van 1998 tot begin 2007 als rector.

Klein was van 1986 tot 1993 raadslid voor de SGP in Nunspeet en van 1994 tot en met 2002 in Elburg. Sinds 2000 was hij lid van de Provinciale Staten van Gelderland, vanaf 2001 als fractievoorzitter.

In 2006 was hij negen maanden interim-burgemeester van de gemeente Lingewaal, in 2007 een even lange periode in „het liberale” Renkum, waar het college was gevallen. Hij verliet de Fruytier en begon op 1 oktober dat jaar zijn eigen bedrijf, Educatie, Coaching en Management (ECM dialoog), dat in Elburg is gevestigd.

Als nestor van de Gelderse Staten verving hij in 2011 en 2012 tijdens diens ziekte commissaris van de Koningin Cornielje als voorzitter van de Provinciale Statenvergaderingen.

Klein is getrouwd en heeft vijf zoons, één dochter en twaalf kleinkinderen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer