Minister Jeanine Hennis-Plasschaert van Defensie zei donderdagochtend dat het goed is dat er na ruim twaalf jaar politiek debat duidelijkheid is over de opvolger van de F-16, waar de luchtmacht nu nog mee vliegt. „Dit is het point of no return”, aldus Hennis. Een ruime meerderheid in de Tweede Kamer had eind vorige maand al steun uitgesproken voor de aanschaf van de acht toestellen van het type F-35 Lightning II.

Nederland neemt ze in 2019 af en wil in totaal ten minste 37 van deze nieuwe jachtvliegtuigen kopen, wat 4,5 miljard euro kost. Ons land heeft al twee testtoestellen, die in de VS staan. Daarmee worden vliegers en technici opgeleid. Als de testfase in 2018 voorbij is, kan Nederland de twee toestellen gebruiken voor zowel training als inzet.

Van de 37 vliegtuigen blijven er vijf in de VS voor opleiding en testen. De overige 32 jachtvliegtuigen gaan het Nederlandse luchtruim en dat van bondgenoten bewaken, en worden gebruikt om vliegers te trainen. Tegelijkertijd kunnen vier van deze toestellen worden ingezet voor missies.

„De F-35 is het modernste multirole jachtvliegtuig en diverse vergelijkingen hebben aangetoond dat het toestel voldoet aan de Nederlandse eisen”, aldus de minister. Militairen op missie moeten volgens haar beschikken over het beste materieel. „Luchtsteun is daarbij onontbeerlijk en door de goede sensoren van het toestel zal de informatiepositie van militairen op de grond sterk verbeteren.”