De verkiezingen zijn zelden spannender geweest in de olierijke West-Afrikaanse mogendheid van meer dan 175 miljoen inwoners. Circa de helft van de bevolking is islamitisch en 40 procent christelijk. De zittende christelijke president uit het zuiden, Goodluck Jonathan (57), wordt uitgedaagd door de islamitische ex-generaal en ex-couppleger Muhammadu Buhari (72) uit het noorden.

De twee hebben eerder tegenover elkaar gestaan in presidentsverkiezingen, maar de spanning is nu groter volgens waarnemers. De daling van olieprijzen heeft de financiële armslag van de regering beperkt en de terreur van de extremisten van Boko Haram en de zwakte van de strijdkrachten werpen een schaduw over Jonathans presidentschap.

Dat begon in mei 2010, toen hij als vicepresident de overleden islamitische noorderling Umaru Musa Yar Adua opvolgde. In 2011 won Jonathan namens de PDP (People’s Democratic Party) de presidentsverkiezingen ruim van Buhari van het CPC (Congress for Progressive Change). Buhari doet zaterdag mee voor de coalitie APC (All Progressives Congress).

Het islamitische noorden lijdt onder de terreur van extremisten die zich Boko Haram (alles wat westers is, is verboden) noemen en dood en verderf zaaien. De meeste strijders van Boko Haram behoren tot de kleine Kanuri-stam (4 procent van de bevolking) en terroriseren grote delen van de noordoostelijke deelstaat Borno. Het zal volgens waarnemers daar vrijwel onmogelijk zijn verkiezingen te houden. Het noorden heeft voorts meer te kampen met bittere armoede dan het relatief welvarende zuiden. Maar schrijnende armoede blijft overal het grote probleem. Ongeveer twee derde van de bevolking lijdt daaronder. Dat het olierijke land zo arm blijft, is vooral het gevolg van wanbeleid en corruptie.