Musea gaan oorlogsverhalen verzamelen
Zeven Nederlandse en vier Duitse musea en instellingen gaan verhalen uit de Tweede Wereldoorlog verzamelen.
De musea uit de grensregio Arnhem-Nijmegen-Kleef-Wesel willen voorkomen dat dit historisch-cultureel erfgoed verdwijnt, als de laatste mensen die de oorlog nog hebben meegemaakt, zijn overleden, aldus een woordvoerder van het grensoverschrijdend project 60 Jaar Vrijheid.
Het grensgebied rond Arnhem en Nijmegen is vanaf september 1944 frontgebied in de Tweede Wereldoorlog geweest. In het gebied wonen nu nog veel mensen die de oorlogstijd zelf hebben meegemaakt, als burger of als militair. De musea willen de mondelinge geschiedenis van deze mensen vastleggen en bundelen, zodat het erfgoed niet voor toekomstige generaties verloren gaat.
De bevrijding van Nederland zette in 1944 in met de Operatie Market Garden. Die wordt dit jaar op allerlei plaatsen herdacht.
Omdat de opmars van de geallieerden bij Arnhem tot stilstand kwam, volgde in februari 1945 de Operatie Veritable, ook wel bekend als de Krieg am Niederrhein. In het Nederlands-Duitse grensgebied zijn nog allerlei resten van deze militaire operaties te vinden.
De samenwerkende musea willen de komende herdenkingen ook aangrijpen om, waarschijnlijk voor de laatste keer, te inventariseren wat inwoners van het gebied nog aan oorlogsmateriaal bezitten. Het is de bedoeling die spullen te archiveren en veilig te stellen.
Het project gaat ruim 425.000 euro kosten. De Nederlandse en Duitse overheden en de EU geven subsidie. Aan het project doen aan de Nederlandse kant de gemeentearchieven van Arnhem en Nijmegen, het Airborne Museum in Oosterbeek, museum Hartenstein in Oosterbeek, het Nationaal Bevrijdingsmuseum 1944-1945 in Groesbeek en het Stedelijk 4 en 5 Mei Comité Nijmegen mee. Aan de Duitse kant hebben de Geschichtsverein Bedburg-Hau, het Preusen Museum Wesel, het Stadtarchiv Kleve en het Kreisarchiv Wesel de organisatie op zich genomen.