Kans op meer CU- en SGP-senatoren zeker aanwezig
DEN HAAG. Nog ruim een dag en dan weten ChristenUnie en SGP –althans met een kleine slag om de arm– of ze in de Eerste Kamer één of meer zetels winst gaan boeken. Hoe groot is voor deze partijen eigenlijk de kans op electorale groei? En wat zijn doorslaggevende factoren?
Om met de grootste van de twee te beginnen: natuurlijk bestaat er voor de ChristenUnie een redelijke kans op groei. De partij van Slob, die momenteel in de Senaat twee zetels bezet, heeft er in het verleden immers diverse malen vier gehad? (Zie tabel hieronder). Dat toont dat voor de ChristenUnie de potentie groter is dan haar huidige omvang.
Waar het campagneteam vooral met spanning naar uitkijkt, zijn de uitslagen in Noord-Brabant en Zuid-Holland, vertelt het hoofd van het CU-partijbureau, Menno van Hulst. „In Brabant raakten we de vorige keer onze enige zetel kwijt. Er zijn niet heel veel extra stemmen voor nodig om die terug te winnen. Evenzo zou het in Zuid-Holland mogelijk moeten zijn om te groeien van twee naar drie zetels. Als dat gebeurt –Zuid-Holland en Brabant leggen veel gewicht in de schaal– hebben we onze derde Senaatszetels eigenlijk al binnen.”
Dat de ChristenUnie bij de Statenverkiezingen van 2007 goed scoorde (309.325 stemmen), kwam doordat zij toen sowieso in de lift zat. Van Hulst: „Balkenende IV, het kabinet waarvan mijn partij deel uitmaakte, zat in zijn wittebroodsweken. Wij waren veel en positief in het nieuws.”
De stembusgang van 2011 daarentegen was een domper: ‘slechts’ 231.131 kiezers maakten het vakje van de ChristenUnie rood. „Die verkiezingen vonden plaats in een tijd van wrijving met de SGP, omdat we heel verschillend aankeken tegen Rutte I. Doordat SGP-Statenlid Stoop CDA stemde, verspeelden we in de Senaat een restzetel. Gelukkig staan beide partijen nu weer aan dezelfde kant van de streep.”
De SGP is eveneens hoopvol gestemd over de verkiezingen van morgen. Zeker, momenteel is Holdijk de enige SGP’er in de Senaat, maar die situatie is, afgezet tegen de laatste dertig jaar, eigenlijk uitzonderlijk. Vanaf 1983 zaten er –met uitzondering van de jaren 1987-1991– steeds twee staatkundig gereformeerden in de Eerste Kamer. Aanvankelijk Barendrecht en Holdijk, later Holdijk en Van den Berg.
Dat de SGP bij de Statenverkiezingen van 2011 terugviel naar één, was niet te wijten aan een verlies van kiezers. Met 152.441 stemmen deed de partij het juist beter dan bij de Statenverkiezingen van 2007 (134.993 stemmen). „Wat heel ongunstig uitpakte”, vertelt het hoofd van het SGP-partijbureau, Johan van Berkum, „is dat in die periode in alle provincies de Staten verkleind zijn. Dat hakte er voor ons fors in, mede doordat we hier en daar net een restzetel misliepen. In totaal haalden we, in de zes provincies waarin we meededen, slechts 12 Statenzetels. In 1999 hadden we er nog 23.”
Sinds 2010, toen de SGP onder leiding van Van der Staaij het kabinet-Rutte I begon te gedogen, zit de partij electoraal in de lift. Bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen behaalde de SGP, uitgedrukt in absolute stemmen, het hoogste stemmenaantal ooit. En bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 scoorden de staatkundig gereformeerden zo’n 15.000 stemmen meer dan vier jaar daarvoor. Die stijgende lijn zou zich zomaar kunnen voortzetten. Van Berkum: „Dat wij de vorige keer in sommige provincies nipt een restzetel misliepen –soms scheelde het maar een paar honderd stemmen–, betekent dat het mogelijk moet zijn om die zetels nu juist wél binnen te slepen. Vooral in Gelderland, Utrecht, Flevoland en Zeeland zie ik daartoe kansen.”
Wat ten slotte van belang is voor de score van de kleine christelijke partijen is, behalve het opkomstcijfer –ChristenUnie en SGP profiteren gewoonlijk van een lage opkomst– , hoe na 18 maart de samenwerking tussen partijen verloopt. Het aangaan van lijstverbindingen is voor de Eerste Kamerverkiezingen tegenwoordig niet meer toegestaan. Wat nog wel kan: een partij die Statenleden ‘over’ heeft, kan één of enkele Statenleden op een bevriende partij laten stemmen. Van Berkum: „Ook daar liggen straks wellicht mogelijkheden om het aantal christelijke zetels in de Senaat uit te breiden.” Van Hulst: „Over díé optie wil ik het, gezien onze ervaringen in 2011, nog maar niet hebben. Ik richt me vooralsnog op de uitslag van morgen.”