Dat blijkt uit een onderzoek van het Kieskompas voor het ANP. Aan de enquête hebben meer dan tienduizend mensen meegedaan.

Nederland stemt woensdag voor de Provinciale Staten. De leden daarvan kiezen op hun beurt de Eerste Kamer. Daarin heeft het kabinet geen meerderheid. De coalitie is afhankelijk van D66, ChristenUnie en SGP, de ‘constructieve oppositie’. Van de Kieskompas-deelnemers wil 16 procent voorkomen dat het kabinet straks een meerderheid krijgt, 12 procent wil daar juist voor zorgen. De grootste groep, 42,9 procent, denkt daar niet over na en stemt omdat ze het „inhoudelijk eens zijn met het programma” van hun partij.

Een op de vijf kiezers kijkt naar wat speelt in hun provincie en hakt op basis daarvan de knoop door. Daarnaast stemt bijna 8 procent van de deelnemers „altijd op dezelfde partij”.

Kiezers van PVV, SP en 50Plus willen vooral voorkomen dat het kabinet een meerderheid krijgt. Aanhangers van de coalitiepartijen VVD en PvdA willen het kabinet juist aan een meerderheid helpen.

Hoe ouder mensen zijn, hoe meer ze nadenken over de meerderheid in de Eerste Kamer, blijkt ook uit de gegevens van het Kieskompas. Van de 18- tot 24-jarigen wil 9 procent het kabinet aan een meerderheid helpen en wil 8,5 procent dat juist verijdelen. Bij 65-plussers is dat respectievelijk 14,2 procent en 18,6 procent. Bij de programmapunten is het juist omgekeerd: 56 procent van de 18- tot 24-jarigen stemt op een partij omdat ze het daarmee eens zijn, bij de 65-plussers is dat gezakt tot iets meer dan 40 procent.