Grant stelt op de website www.religionnews.com dat het aantal mensen dat zegt geen religie aan te hangen, tussen 2012 en 2014 met 3 procent toenam tot 21 procent van de bevolking. Per procentpunt gaat het om ongeveer 2,5 miljoen mensen. Dat betekent dat het aantal niet-religieuze Amerikanen ruim 50 miljoen is, op een totale bevolking van zo’n 300 miljoen.

In 1972 zei slechts 5 procent van de Amerikanen niet-religieus te zijn. Kanttekening daarbij is dat in dat jaar de religiositeit van de Amerikaanse bevolking een hoogtepunt bereikte. Anno 2014 is het aantal aanhangers van een religie in de VS procentueel gezien gelijk aan 1945, aldus Grant.

De daling van de religiositeit in de VS gaat vooral ten koste van protestantse kerken. Het percentage rooms-katholieken blijft mede door immigratie uit Latijns-Amerika stabiel op zo’n 23 procent van de bevolking. Tussen 1973 en 1993 lag het percentage protestantse christenen op 65 procent, maar sindsdien is de daling ingezet. Vorig jaar ging het om iets minder dan 50 procent van de bevolking.

Het percentage Amerikanen dat nooit een kerk van binnen ziet, lag in 2014 op 34 procent. Huwelijksdiensten en andere kerkelijke ceremonies zijn daarbij niet meegeteld. Ook bij deze cijfers is een licht stijgende lijn zichtbaar: in 2012 zei nog iets meer dan 30 procent van de Amerikanen geen kerkdiensten te bezoeken.

Een deel van de groep niet-kerkgangers zegt wel een religie aan te hangen. Toch stijgt ook het aantal Amerikanen dat zegt nooit te bidden. Eén op de zeven Amerikanen bidt nooit. Tien jaar geleden was dat aantal nog op één op negen.

Na de Tweede Wereldoorlog nam aanvankelijk het religieuze karakter van Amerika toe, concludeert Grant. Illustratief was de doop van president Eisenhower in 1954. Hij was de eerste president in functie die gedoopt werd. In hetzelfde jaar werd ook de zinsnede ”one nation under God” toegevoegd aan de verklaring van trouw aan de Amerikaanse vlag.